donderdag 23 juni 2011

nieuws: Vrijmetselarijloge schenkt bedrag bibliotheekboeken

woensdag 22 juni 2011
Zwolle - Een onderafdeling van de Vrijmetselarij loge te Zwolle schenkt een gift aan leerlingen van de Ambelt, onderwijsinstelling voor Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs. Twee locaties van de Ambelt in Zwolle, de Oosterenk en de Herfterlaan, ontvangen beide een bedrag van 500 euro voor nieuwe boeken voor de schoolbibliotheek. Het bedrag wordt donderdag 23 juni overhandigd door twee leden van de vrijmetselarij loge op de beide Ambelt-locaties.
Lees verder.

woensdag 15 juni 2011

POSTMODERNE SPIRITUALITEIT

vrijmetselarij Den Haag


Auteur: Piet Romeijn, juli 2006


Dit artikel geeft een schets van de spiritualiteit in de laatste halve eeuw en probeert iets vooruit te kijken. Waarom? Als denkstof voor de vraag of we in ons eigen leven, en dus ook in de vrijmetselarij, nog 'bij de tijd zijn'. Ik geloof dat ik niet hoef te onderbouwen dat de samenleving flink is veranderd. De postmoderne filosofie is daar een afspiegeling van; nagenoeg alles wordt ter discussie gesteld. Ik gebruik de term 'postmodern' voor de laatste halve eeuw; de paar eeuwen daarvóór worden in de filosofie meestal 'modern' genoemd.

Wat is spiritualiteit?
Definities van het begrip spiritualiteit zijn talrijk, vaak verschillend en soms controversieel. In dit verhaal betekent het:
de bron van alle stromingen en bewegingen waarin mensen zoeken naar zingeving, naar moraliteit of naar antwoorden op levensvragen.
Dat is een hele ruime definitie. Ik zie spiritualiteit dus als een bron. Waaruit vele stromingen ontspringen. Denk b.v. aan een rijtje als religie, godsdienst, geloof, levensbeschouwing, esoterie, mystiek, ideologie, cultus en magie. Vele daarvan claimen patent op hun waarheid, en verguizen andere stromingen. Een vrijmetselaar doet dit niet, zelfs niet als hij van bepaalde stromingen een afkeer heeft. Vrijmetselarij is een vorm van spiritualiteit, maar de islam, Jehova's getuigen, New Age en de Winti van de Surinamers ook. De tijd dat een hele samenleving dezelfde vorm van spiritualiteit moest hebben is gelukkig voorbij, en dat is in mijn ogen een kostbare verworvenheid. Evenals de vrijheid die ieder heeft om de bron in zichzelf of buiten zichzelf te zoeken.
Spiritualiteit is in mijn ogen een persoonlijke zaak. Zodra er iets van organisatie of collectiviteit aan te pas komt, ontstaat de (zo menselijke) neiging om meer nadruk te leggen op wat onderscheidt dan op wat vereent. En het gevaar van dogmatiek en fundamentalisme. 

Spiritualiteit is net zo oud als de mensheid zelf. De antropoloog Joseph Campbell beschrijft de 'hang naar het hogere' als een natuurlijke eigenschap van de menselijke soort, biologisch gefundeerd. Alleen de vormen verschillen naar tijd, plaats en cultuur. Ze variëren van mythologie, magie en sjamanisme, via godsdiensten en filosofieën tot wat New Age aan spiritualiteit bevat. De diepe drijfveer blijft gelijk. Dat de kerken in Nederland leeglopen komt omdat ze niet meer de vormen aanbieden die de mensen aanspreken, en omdat de individualist geworden gelovigen in het westen de dwang van de kerk niet meer accepteren.
Spiritualiteit wordt op vele manieren beschreven. Ik geef twee voorbeelden:

In een lezing voor de Weefsters (de vrouwelijke pendant van de vrijmetselarij) noemt Jacob Slavenburg Gnosis, Mystiek en Spiritualiteit in één adem. Hij noemt het Latijnse 'Spiritus' o.a. het eeuwig zijnde, maar dan niet statisch maar dynamisch, vergelijkt het met het uiterste godsbegrip Brahman bij de Hindoes, en dan niet alleen 'zijn', maar ook beweging. Je daarmee één voelen noemt hij de Unio Mystica, en dat is dan een uiting van spiritualiteit. Prachtig gezegd.
Als contrast citeer ik een paar fragmenten uit een artikel over Spiritualiteit van een zekere Luc Sala, dat ik een paar jaar geleden op het Internet vond op het zoekwoord 'spiritualiteit'. Ik kreeg ongelooflijk veel informatie op mijn beeldscherm, maar ik koos voor Sala terwille van het contrast. Ik citeer:
Spiritualiteit zien we, in tegenstelling tot religie, als een heel persoonlijke zaak. Het gaat om onze relatie tot wat we misschien God noemen, of de 'ultieme realiteit', het universum' of gewoon 'de natuur'. Misschien gebaseerd op wat we ooit ervaren hebben, misschien natuurlijk gegroeid uit een traditie, in ieder geval niet iets waar we heel makkelijk over praten. Het is meer een kwestie van voelen.(....) Het gaat allemaal om de relatie tussen wat je zelf denkt, voelt en ervaart en wat er buiten jezelf in de wereld gebeurt. Dat is het terrein van spiritualiteit, religie, godsdienst, magie of mystiek.(....) Spiritualiteit kom je overal tegen, al is het soms wat weggestopt. Maar wat gebeurt er nu allemaal op dat gebied? De ontkerkelijking gaat verder, klaagt men uit traditionele hoek, terwijl de New Age beweging aantrekt. De 'officiële' medici willen niets weten van psychoactieve frequenties, smart drugs en breinmachines, maar vanuit de 'scene' van de New Edge komen die dingen toch op de markt en gebruikers rapporteren dat ze niet alleen werken, maar hen bovendien tot diepere inzichten brengen. Hasj is verboden, drank mag en drugs zijn een sociaal probleem, maar steeds meer boeken gaan over de rol van dit soort middelen in spirituele tradities. Naast de nette' religies en stromingen is er een onderstroom, een tegenbeweging die steeds duidelijker voelbaar wordt. (einde citaat)

Ik bewonder Jacob Slavenburg als denker en als auteur, maar zijn proza kan qua begrijpelijkheid voor de gewone man niet tippen aan Sala's proza, los van de vraag wat je van de inhouden vindt. Slavenburg's tekst is mooi, maar zegt alleen iets voor reeds ingewijden. Sala's tekst is niets voor mij, maar wél voor iedere zoeker begrijpelijk, en is bovendien naar mijn smaak een geslaagde typering van postmoderne spiritualiteit. Het zijn haast twee verschillende talen. Welke moet de voorkeur krijgen als wij ons tot de hedendaagse samenleving richten? 

Status quo van de spiritualiteit in Nederland:
Ik heb veel gehad aan het boek In Stukken en Brokken, een publicatie van het onvolprezen Nederlands Gesprek Centrum. Tien wetenschappers geven daarin ieder hun eigen visie over de status quo van geloof en levensbeschouwing in Nederland. Ik zal er een paar van citeren, noodgedwongen sterk verkort. U moet even onthouden dat de auteurs niet als doel hadden de hedendaagse spiritualiteit te beschrijven, maar als centrale vraagstelling hadden of geloofstradities en traditionele levensbeschouwingen wel of niet hun tijd hebben gehad in Nederland.
Dr. H.M. Kuitert stelt het volgende: De kerken schijnen hun vitaliteit te hebben verloren. Met de grote politieke ideologieën is het nog erger gesteld. In één woord: malaise. Het postmodernisme stelt dat de Verlichting het Westen de das heeft omgedaan. De beloften van een maakbare wereld zijn niet nagekomen. De gevestigde religieuze oriëntaties zijn gelogenstraft door de gang van zaken zelf.
Toch is het niet alleen afbraak. Tegenover de verliezen van 'officiële' religieuze instituties staat een hausse van religieus gekleurd engagement. Een schaduwkant daarvan is het fundamentalisme. Je vindt dat overal, zelden puur religieus, bijna altijd als vlechtwerk van etnische, nationalistische en godsdienstige factoren:
(1) het zijn heel vaak uitingen van protest of oppositie tegen nieuwe (ook niet-religieuze) verschijnselen.
(2) het is vaak hang naar zekerheid in een chaotisch wordende wereld
(3) het wordt vaak misbruikt door machtbeluste individuen.
Fundamentalisme is niet productief in culturele zin. Maar het mag toch niet worden vereenzelvigd met de extreme, half politieke vormen die we momenteel bij de islam zien, aldus Kuitert.
Het nieuwe heeft ook een lichtkant: tegenover de terugloop van de kerken in Nederland ziet hij nieuwe bloei, zelfs wildgroei van levensbeschouwingen en religiositeit. Hij constateert dat de enkeling tegenwoordig zijn eigen religieuze pakket samenstelt met ingrediënten naar eigen keuze. Men zoekt dus wel degelijk religie, maar à la carte, zonder kerkelijk patent, en in grote diversiteit, en dat is een positief effect van het verdwijnen van de machtige traditionele monopolies. Hij is niet pessimistisch over de toekomst van onze samenleving. De versnippering van godsdienst en moraal sluit volgens hem nieuwe cohesie volstrekt niet uit.
Maar het is oppassen geblazen. Als iedere enkeling zijn eigen religie zoekt, wat voor goeroes zullen zich dan aandienen? Hoe voorkomen we dat een nieuwe rattenvanger van Hameln zich opwerpt of, omgekeerd, dat we uit overdreven zorg de mensen hun eigen verantwoordelijkheid afnemen met nieuwe ideologische machtsontplooiing? Angst voor fundamentalisme kan gemakkelijk tot machtsmisbruik leiden, maar angst voor vrijheid ook.
Dr. R. Kranenburg, predikant en docent aan de VU, beschrijft zijn vele pogingen tot revitalisering van zijn gemeente. Die waren tevergeefs, maar hij telde in Amsterdam óók liefst 26 kerkgenootschappen, die allemaal min of meer als pinkstergemeenten gezien kunnen worden. Hij verwacht dat het christelijk geloof zal blijven, maar met meer gewicht op een fundamentalistische geloofshouding, en dan in de ware betekenis van dat woord.
Omdat ik van mening ben dat het in het leven niet om het rechte geloof, maar om het rechte handelen gaat, ben ik geïnteresseerd in verbanden tussen spiritualiteit en moraliteit. Dr. de Hart van het Sociaal Cultureel Planbureau had goed nieuws. Hij signaleert namelijk dat de waarden waarnaar in Nederland geleefd wordt, tussen kerkelijken en niet-kerkelijken maar weinig verschillen. De kerken hebben daar kennelijk geen patent op. En, zo merkt hij droogjes op, eigenschappen als agressie, discriminatie en egoïsme die men tegenwoordig aan de borreltafel graag aan de secularisatie toeschrijft, zijn niet pas in 20e eeuw ontstaan.
Bij de huidige generaties is de ontkerkelijking naar zijn mening niet een gevolg van kritiek of ontevredenheid over kerk of geestelijkheid, maar eerder van eigen opvattingen van geloof, waarin de kerken nauwelijks nog een rol spelen. Godsdienst heeft zijn structurerende kracht voor het maatschappelijke leven verloren, maar het is nog lang niet zeker of dat ook het geval is voor het persoonlijke leven. Ook uit de bonte verzameling New Age kan nieuwe religieuze gevoeligheid ontstaan. 'God' lijkt voor de meeste jongeren een individuele expressie van een individueel gevoel te zijn geworden. Hun religie is pragmatisch en experimenteel.. (Dus niet: ik geloof wel of niet dat hij er is, maar ik merk wel of niet dat er iets is.)
Al met al is er een religieuze zoektocht, een hang naar eenheid in een gebroken wereld, die verder gaat dan een weekendje mediteren als recreatie. Zaken als identiteitsvorming, vrije en onbelemmerde zelfontdekking staan vaak centraal bij de zoekers. (Volgens mij is dat een ingewikkelde manier om te zeggen dat het maçonnieke Ken Uzelve' vaak centraal staat, PR).
Religie, aldus nog steeds de Hart, krijgt het karakter van een spirituele spijskaart van tradities, denkbeelden, waarden, symbolen, morele regels en praktijken, waaruit ieder z'n eigen menu kiest. De aandacht verplaatst zich van wat met de mond wordt beleden naar de manier waarop geleefd wordt. Hij verwacht dat de religie van de toekomst antropocentrisch zal zijn (de mens in het centrum geplaatst). Ze zal eerder gevoed worden uit het gevoel dan uit het verstand, eerder uit eigen vermogens van de mensen zélf dan uit dogma's van derden. Spiritualiteit zal centraal staan, niet doctrinaire geloofswaarheden.
Mr. J.F. Glastra van Loon, als humanist, ziet het heil niet van boven komen, maar uit onszelf. Voorheen stelden wij vragen over ons leven en kregen we antwoorden van de religies. Nu gaan we beseffen dat op onze vragen ook eigen antwoorden mogelijk zijn. De moderne mens acht zich voor een groot deel zélf verantwoordelijk voor zijn leven, en dan niet jegens een opperwezen, maar jegens zichzelf en zijn medemensen. En hij heeft ontdekt dat hij zich ook individueel van die verantwoordelijkheid kan kwijten. (Mijn commentaar: de vrijmetselarij wist dat al veel eerder)
Glastra van Loon weer: de Verlichting was niet een uiting van ongeloof, maar van een nieuw geloof. Zin en heil zouden niet meer in het hiernamaals, maar binnen het aardse bestaan liggen. Dat rationele en optimistische mensbeeld is helaas door de praktijk achterhaald. De oude heilsverwachting (van vóór de Verlichting) was niet controleerbaar, maar de nieuwe wél. Helaas is ons geloof daarin misplaatst gebleken, want zorgen en problemen blijken onverbrekelijk met levende wezens verbonden te zijn.
In de oude religiositeit werd de moraal 'over de band' van het opperwezen gespeeld. De schaapjes ontleenden hun waarden en normen niet aan wat ze voor elkaar betekenden, maar aan het feit dat ze bij de kudde van dezelfde herder behoorden. Kuddegevoel is vervangen door individualisme, dus we voelen ons onzeker over ons gedrag jegens elkaar en over onze toekomst. Logisch gevolg van de snelle en complexe veranderingen die we beleven. In extreme gevallen kan zulke onzekerheid tot zelfmoord leiden, soms van hele cultgroepen. Wat wij nodig hebben is een voorstelling die ons eigen zoeken naar zin bevestigt, en die niet door het zoeken van anderen wordt bedreigd. We moeten gewoon aanvaarden dat onze relaties tot elkaar onze eigen zorg en onze eigen verantwoordelijkheid zijn. (Een adagium in de vrijmetselarij)
Door mij samengevat zeggen de auteurs van In Stukken en Brokken het volgende:
1. De oude, vertrouwde vorm van religie (ze bedoelen dan het christendom) zal voor vele mensen in Nederland waarde houden, maar niet opnieuw opbloeien en niet zijn oude glorieuze rol terugkrijgen. Het zal meer privé zaak blijven.
2. Nieuwe vormen van geloof zullen idealistisch en pragmatisch zijn, met meer spiritualiteit en minder doctrine. Ze zullen meer dan ooit dynamisch en veranderlijk zijn, niet gauw een 'verbond voor het leven'. Het vroegere transcendente (zoals b.v. God van de christenen) zal niet verder komen dan een imaginaire gesprekspartner, misschien een helper, maar zeker geen bestuurder of beschikker.
3. De teruggang van kerken en geloofstradities betekent niet het verlies van normen en waarden.
4. Waakzaamheid is geboden, want als de mens geen fatsoenlijke religie aangeboden krijgt, neemt hij misschien iets onfatsoenlijks met een (vermeende) zelfde functie.
5. De eindconclusie is dat wij het belang van spiritualiteit voor de samenleving onderschat hebben. Veel mensen hebben ten onrechte gedacht dat we zonder zouden kunnen.
De titel van het boek is heel juist gekozen: het aantal stromingen, cultussen, oude en nieuwe kerken, mysteriescholen, ashrams en alternatieve academies is enorm, het zijn echt stukken en brokken. Er zijn oude religies bij die terugkwamen in New Age stromingen en dus eigenlijk oude wijn in nieuwe zakken zijn. De spiritualiteit in onze tijd is voor een deel het teruggaan naar de bronnen van het geloven, en voor een deel ook de zoektocht naar nieuwe metaforen, zoals Campbell voorspelde. Ik heb wel eens de indruk dat de cultus rond voetbalhelden of popsterren daar al iets van weg heeft.
Velen geven op eigen, zeer uiteenlopende manieren inhoud aan hun spiritualiteit. Ze proberen, praktiseren, ervaren en beleven van alles. Ze vinden het moeilijk om er over te praten, ook onder elkaar. Niet uit onwil, maar uit onmacht. Ze missen de woorden en begrippen die nodig zijn om met anderen ervaringen uit te wisselen. We moeten in onze contacten met jonge leden dus op begripsproblemen rekenen. Ons jargon dus moderniseren, in ieder geval vereenvoudigen.

Wat is een goede religie?
Een van de auteurs van Stukken en brokken, Dr. H.F. de Wit, voormalig hoogleraar contemplatieve psychologie aan de VU, probeert daar antwoord op te geven. Ik geef zijn verhaal vereenvoudigd weer. Hij stelt net als Campbell dat mensen een fundamentele, vitale menselijke behoefte aan religie hebben. Hij beschrijft welke eigenschappen een religie moet hebben om in die behoefte te kunnen voorzien.
In alle religies, mythologieën en spirituele stromingen vind je verhalen over belevingen van 'mensen op hun best'. Het zijn altijd subjectieve ervaringen van één persoon. De persoon voelt zich 'op z'n best'. Niet een gevoel van topprestaties of extase, maar het gevoel dat hij het leven in voor- en tegenspoed áán kan, dat het goed is. Psychologische kenmerken daarvan zijn bijvoorbeeld: zonder vóóroordelen en objectief naar situaties kunnen kijken, ook naar zichzelf, vreugde voelen als het goed zit en moed hebben als het fout zit, vermogen tot mededogen en zorgzaamheid, handelingsbekwaamheid, enz. enz. Omdat de Wit merkte dat mensen over zulke kenmerken spreken als fundamenteel voor hun bestaan, vat hij ze samen in de term 'fundamentele menselijkheid'.
Die beleving van fundamentele menselijkheid à la de Wit hoeft helemaal niet mystiek of extatisch te zijn, het is niet een zgn. piekervaring. Het bijzondere ervan zit voornamelijk in het contrast met onze gewone geestestoestand, waarin altijd een dosis angst en vooringenomenheid meespeelt. Mensen die gewend zijn vanuit die fundamentele menselijkheid te leven (in een religieuze traditie b.v.) vinden dat gewoon, geen prestatie of triomf. De Wit voert citaten van Campbell aan, die zijn visie bevestigen. Campbell wijst er steeds weer op dat het opbloeien of verdorren van die fundamentele menselijkheid het centrale thema vormt in de mythen en sagen van de hele wereld.
De Wit's eindstelling is dat iedere religie die die fundamentele menselijkheid weet op te wekken, een goede is. En dat religies die dat niet (meer) kunnen, beter kunnen verdwijnen. Ik ben dat helemaal met de Wit eens. Bovendien stuitte ik op een treffende analogie in een college van Dr. Maex, psychiater en docent aan de Antwerpse School voor Comparatieve Filosofie, over het Boeddhisme. Hij heeft het daar over de zgn. boeddhanatuur als streefdoel van een mens, en zegt dan "Het is niet anders dan onze fundamentele menselijkheid". Naar mijn mening is die 'contemplatieve psychologie' van de Wit niet anders dan de westerse wetenschappelijke beschrijving van wat de Boeddha 2500 jaar geleden leerde.

Esoterie en vrijmetselarij
Esoterie begon met de Griekse mysteriën en leidde via gnosis, joodse mystiek en kabbala, allerlei volksmagie en hermetica, alchemie, vrijmetselarij, theosofie en antroposofie naar de moderne tijd. Het christendom gebruikte de term 'esoterie' in negatieve zin voor stromingen die het vrije denken bleven verkiezen boven dogma's. En de moderne wetenschap plakte er ook nog het etiket 'niet-wetenschappelijk' op. Die twee negatieve ladingen hebben gemaakt dat alles wat zich aandient als esoterie door veel mensen nog steeds als vreemd, afwijkend, een beetje raar wordt gezien. Maar de trend is de laatste tijd weer positiever gericht.
Wichmann zegt in zijn boek o.a. dat ongeveer 10% van alle boeken die in onze tijd verschijnen over esoterische onderwerpen gaan. Zelfs als je de flauwekul en de geldklopperij ervan aftrekt, is dat nog steeds een duidelijk signaal dat er in de esoterie sprake is van een renaissance. Ook Harmans boek over de verschuiving in het westerse denken is zo'n signaal. Harman meent dat de esoterie een brug kan slaan tussen godsdienst en wetenschap, omdat zij qua kennis nauwkeuriger wil zijn dan godsdienst, maar tevens ook dieper wil schouwen dan wetenschap. En tenslotte zegt ook Campbell in antropologische termen iets soortgelijks. 

Slot
Dit is het beeld van de spiritualiteit dat wij voor ogen moeten hebben bij het nadenken over de hedendaagse samenleving. Ik besluit met een paar persoonlijke opmerkingen:
1. Op de vraag of de vrijmetselarij nog wel een plaats heeft in de veranderende samenleving is mijn antwoord in beginsel bevestigend. Ik vind dat de Nederlandse vrijmetselarij een uitdrukking van spiritualiteit is die zeker bij de 21e eeuw past. In ieder geval qua inhoud, maar ik heb wel eens twijfels over de vorm.
2. Waarop baseer ik mijn antwoord? Vrijmetselarij heeft verschillende functies voor verschillende zoekers. Voor de een is het een weg naar het Licht, althans een verbondenheid met iets hogers. Voor een ander is het een idee, gedachtegoed, en zijn de vormen bijzaak. Sommigen zien het als een levensschool, een methode, of een kunst, een koninklijke kunst nog wel. Gevoeligen voor rituelen vinden dáár hun beleving in. Weer anderen zien het vóór alles als een plek om met gelijkgestemden respectvol van gedachten te wisselen. En een aantal komt als pure consumenten. En toch, negen van de tien toetreders blijven hun leven lang lid. Kennelijk zijn juist die verscheidenheid en ons gezamenlijk zoeken sterke punten. Onze broederschap is naar mijn mening niet doel, maar gevolg.

Bibliografie:
• In stukken en brokken, godsdienst en levensbeschouwing in een postmoderne tijd, onder redactie van H.M. Kuitert, tien auteurs, Nederlands Gesprek Centrum/ten Have, ISBN 90 259 4639 9
• Mens, mythe en metafoor, door Joseph Campbell, Uitgeverij Contact, ISBN 90 254 6902 7
• Omwenteling, een wereldomvattende verandering in het denken, door Willis Harman, Lemniscaat, ISBN 90 6069 748 0
• Renaissance van de esoterie, door Jörg Wichmann, Aura, ISBN 90 274 2851

Reactie:

Hallo Rudolph,

Ik heb met veel belangstelling het artikel gelezen over “Postmoderne spiritualiteit” en daarbij viel mij iets vreemds op. En wel in de passage: “Esoterie en vrijmetselarij” Daarin stelt Romeijn dat de esoterie begon met de Griekse mysteriën. Echter dat ligt eraan hoe je esoterie opvat. Als hij bedoelt als woord, heeft hij gelijk, esoterie is afkomstig uit het Grieks. Maar als hij doelt op het begrip, dan ligt de zaak toch iets anders. Esoterie betekent geheime leer voor ingewijden en dit is al terug te voeren op de Egyptenaren. De latere Griekse Eleusische mysteriën bijvoorbeeld waren ook gebaseerd op de Egyptische riten. In Egypte bestond ook de school van de Witte therapeuten. In de theosofie en antroposofie zijn ook elementen uit Egypte terug te vinden.

Ik neem aan dat dit jou als v.m. wel bekend voorkomt, aangezien bij de v.m. ook gesproken wordt over Isis en Osiris  en de v.m. ook gebaseerd is op inwijdingen. Maar voor buitenstaanders, die dit artikel lezen, kan het enigszins vreemd overkomen, want ook in de spirituele – niet godsdienstige- wereld, de zgn.’paranormale wereld’ speelt Egypte een hele belangrijke rol.
Wist je trouwens dat het gebed dat Jezus ons leerde, het “Onze Vader” al prijkte op de muren in het graf van Tutanchamun?
In ieder geval wilde ik je dat even onder de aandacht brengen.

Met hartelijke groet,

Annabel

Dag Annabel,

Dank voor je reactie. Zinvolle aanvulling.  in het verhaal is gekozen om de oorsprong te leggen bij het ontstaan van het woord "esoterie"., maar het doorgeven van "geheime kennis" via inwijdingen is idd van eerdere datum. Doet evenwel niets af aan de rode draad van het verhaal van Piet Romeijn.
zie voor het begrip Esoterie hier.

Met hartelijke groet,

Rudolph Kroon

15 juni 2011

vrijdag 3 juni 2011

Niemand verandert in Essentie. De Kubiek in de Ruwe Steen.


Auteur:
Hans Middendorp, Loge Het Schietlood


Ik wil werken aan mijzelf om een beter mens te worden, en toch ontdek ik steeds weer dat mijn ruwe steen in mijn diepste essentie onveranderd blijft. Het werken aan mijzelf is een onafgebroken, eindeloze arbeid. Soms lukt het om een ruw kantje aan de buitenkant weg te chippen, maar dan blijken er nog zo heel veel ruwe kantjes over! Als eeuwige Leerling blijf ik vaak dezelfde soort fouten maken. Ik heb de instrumenten telkens opnieuw nodig. Voor mij is deze arbeid aan jezelf = de levensreis die wij allen maken, totdat wij de aardse werktuigen moeten neerleggen.

Ik heb als lijfspreuk: ‘Nemo Numquam Essentiae Mutatur’ – vrij vertaald met: ‘Niemand Verandert Ooit van Essentie’. Als ik zeg “Niemand Verandert Ooit van Essentie”, dan doel ik op iemands kern, op het geheel van gedragspatronen van elk individu. Wij herkennen elkaar ook aan deze gedragspatronen. Wij kunnen bijvoorbeeld prima inschatten hoe een familielid of vriend zal reageren in een bepaalde situatie, wij kennen zijn of haar patronen. Maar de Essentie van mijn Zelf verandert in mijn ogen niet wezenlijk. Het Zelf, de Essentie, schijnt mij net zo onveranderlijk als de kern van mijn eigen Ruwe Steen. Als mens en als VrijMetselaar blijf ik wel mijn best doen door steeds te werken aan mijn Ruwe Steen!

Ik wil dat nog verduidelijken: Ik zeg niet “er zijn nooit veranderingen, er verandert nooit iets”. Die veranderingen zijn er wel. Je wordt gelukkig wijzer en milder met de jaren. Voor een belangrijk deel is dat een gevolg van biologische processen, zoals veranderende hormoonspiegels en voortschrijdend lichamelijk ongemak. In VrijMetselaarsterminologie: ik streef er naar om mijn Ruwe Steen beter te laten passen tussen de ander Bouwstenen van de Tempel van Salomo. Het ‘Ken U Zelve' daagt mij uit om mijn eigen Zelf, onze Essentie, onder ogen te zien; met z’n goede en minder goede kanten, met al zijn ruwe uitsteeksels. Je hebt maar één Zelf, en je hebt er maar mee te dealen. Ik leer door de VrijMetselarij gaandeweg om mijn valkuilen beter te omzeilen, en de symboliek van de werktuigen helpt mij daarbij om mij te richten op een rechte verhouding met de wereld.

Het is mijn overtuiging dat wij allen altijd al VrijMetselaar waren, en dat we dat middels de Koninklijke Kunst voor onszelf moeten ontdekken; en dat ieder van ons zich uit zijn eigen Ruwe Steen moet ontworstelen om in het licht van de Zuivere Kubiek te komen. Mijn Essentie zal wellicht niet veel veranderen, maar mijn Bouwsteen past steeds beter tussen de andere Bouwstenen.

Ik ben op mijn wereldse en maçonieke reizen overal geweest. De instrumenten hebben mij geholpen om de contouren van de VrijMetselaar in mijzelf in beeld te krijgen, maar het valt niet mee om mijzelf te bevrijden uit de Ruwe Steen, waarin ik gevangen zit. Ik ken mijn struikelblokken, ik zie ze steeds duidelijker. Ik ken nu ook mijn instrumenten, ik weet dat ik ze verstandig moet gebruiken, in de tijd die mij nog rest op mijn levensreis.