Home

zondag 27 februari 2011

Vrijmetselarij? Iedere vrijmetselaar heeft zijn eigen verhaal..

Als je zoekt naar een antwoord op wat vrijmetselarij inhoud, krijg je over het algemeen verschillende antwoorden. Ze zijn nog allemaal "goed" ook. Hoe kan dat?


Eenheid in verscheidenheid
Als je websites van vrijmetselaarsloges bezoekt, krijg je nuttige informatie, maar doorgaans wel wat algemeen.Het is informatie waar wij vrijmetselaren, en zeker die in de betreffende loge, het allemaal wel over eens zijn; namelijk over onze specifieke werkwijze met ritualen en symbolen, onze comparities waarin wij open en vrij van dogma's respectvol over diverse uiteenlopende onderwerpen (niet politiek en niet godsdienstig) met elkaar van gedachte wisselen, dat wij een broederschap zijn, dat wij het gemeenschappelijke doel hebben namelijk een beter mens (dan je nu bent) te worden, en dat wij zoeken naar het Licht in ons, streven naar een betere maatschappij etc.Dat is grosso modo het gemeenschappelijke kader.

Maar vanzelfsprekend valt er veel meer te zegen over wat vrijmetselarij is en betekent en vooral over wat het voor  de individuele vrijmetselaar betekent, en daar heeft iedere vrijmetselaar weer zo zijn eigen verhaal bij. Ieder verhaal is voor andere vrijmetselaren herkenbaar en begrijpbaar. Maar voor buitenstaanders, niet ingewijden, ligt dat anders. Als de vrijmetselaar dieper gaat in zijn antwoord dan de algemeenheden, wordt het antwoord persoonlijker. De ene zal met name benadrukken dat de opdracht "Ken Uzelve" centraal staat. De zoektocht naar jezelf. De andere zal nadruk leggen op het worden van een "beter" mens of om "verbetering" van de maatschappij. De ene zal vooral benadrukken dat de vrijmetselarij het spirituele, het gevoelsmatige stimuleert terwijl de andere zal aangeven dat de vrijmetselarij zijn denken, zijn drang naar verdiepende studie heeft gestimuleerd. De ene zal u antwoorden dat juist de Tempelbijeenkomsten die rijk zijn aan stimulerende symboliek, de essentie van de werkwijze is, terwijl de andere de onderlinge gedachtewisseling in comparitie juist zal benadrukken.

En nogmaals, alle antwoorden geven een juist, maar geven niet het volledige, pluriforme beeld van de vrijmetselarij.  Op zich is dat ook niet zo verwonderlijk. Als u en ik tegenover elkaar in een kamer staan, zult u de kamer anders beschrijven dan ik. We staan beide in dezelfde kamer, maar kijken beiden een andere kant op. Zo is het in het leven ook. We hebben allemaal onze eigen geschiedenis, onze eigen opvoeding, onze eigen sterkten en zwaktes en dat zorgt er voor dat we allemaal weer anders tegen onszelf en de wereld aankijken  en zo ook naar wat vrijmetselarij (voor iedere vrijmetselaar individueel) betekent.  De vrijmetselaar biedt daartoe alle ruimte in het volste besef dat niemand de wijsheid in pacht heeft en iedereen zijn eigen weg dient te gaan.

Voor een antwoord op de vraag wat vrijmetselarij is, raad ik belangstellenden altijd aan meerdere sites van loges te bezoeken, en met meerdere vrijmetselaren te praten. Daartoe kunt u altijd een van de Haagse loges benaderen Overigens zit ook in de toetredingsprocedure gesprekken met meerdere vrijmetselaren opgenomen.


De broederketen
Deze nieuwe site van de 15 Haagse loges, heeft de ambitie uit te groeien tot een site die u een zo compleet mogelijk beeld geeft van wat vrijmetselarij inhoud en wat het kan betekenen voor u. Dat probeert de web-redactie te realiseren door steeds weer andere vrijmetselaren uit die 15 loges (op persoonlijke titel) aan het woord te laten over tal van onderwerpen.
Dus, bent u in vrijmetselarij geïnteresseerd of gewoon nieuwsgierig naar vrijmetselarij of spiritualiteit in het algemen, blijf deze blog dan volgen.


Bij deze ook de oproep aan mijn Haagse broeders om copy  in te leveren bij de webmaster. Ook de belangstellende lezers en lezeressen  nodig ik uit te reageren op op de artikelen op deze site. Hebt u daar vragen over of zou een artikel over een bepaald onderwerp verbandhoudende met de vrijmetselarij op deze site willen, schroom niet en mail mij.

Rudolph Kroon
Webmaster

dinsdag 22 februari 2011

Vrijmetselarij in de Arabische wereld. Opkomst, ondergang en weer opkomst?

De vrijmetselarij is een de aarde omspannende broederschap die, als organisatie, haar wortels heeft in de tijd van de Verlichting. De tijd waarin het vrije denken van de mens centraal kwam te staan en het gezag van Kerk en Staat werd terug gedrongen. Vanzelfsprekend dat de vrijmetselarij door dictatoriale regimes met argusogen werd en wordt  bekeken en in sommige landen nu en vroeger (ook tijdens het Nazi-regime) werd verboden. Zo ook in diverse landen in het Midden Oosten. Thans zijn er ingrijpende gebeurtenissen in diverse dictatoriaal geregeerde Arabische landen waar het volk zich keert tegen de machthebbers. Zal dit leiden tot meer vrijheid en democratie voor het volk. Zal dit leiden tot meer tolerantie en vrijheid voor mensen om zich te verenigen, om hun eigen geloof te belijden etc? Ten slotte, niet onbelangrijk: zullen de huidige ontwikkelingen ook leiden tot hernieuwde bloei van vrijmetselaars loges in die regio? Ik hoop het van harte. ieder mens moet het recht hebben in het leven zijn eigen weg te gaan.
Op het internet kwam ik  het navolgende artikel tegen over de opkomst en neergang van de vrijmetselarij in het Midden Oosten tegen wat ik u niet wilde onthouden.

Rudolph Kroon
-----------
Na de oprichting in 1717 van de Engelse Grote Loge in Londen, verspreidde de speculatieve vrijmetselarij zich in snel tempo over de wereld. Zo werd in 1730 in Calcutta de eerste loge in India gesticht. Met name de havensteden in de Britse koloniën fungeerden als knooppunten voor de verspreiding van de vrijmetselarij. Agenten van handelsbedrijven zorgen ervoor dat de vrijmetselaarsloges in Aziatische en Afrikaanse gebiedsdelen van het Britse Rijk met elkaar in contact stonden. Bovendien ontpopten veel gouverneurs, legerofficieren en diplomaten van het Britse Rijk zich tot actieve leden van de vrijmetselaarsloges. Na de Franse Revolutie (1789) speelden de Franse loges een grote rol in de ontwikkeling van de vrijmetselarij binnen het Ottomaanse rijk, en vormde de Franse Revolutie een belangrijke aansporing tot het verspreiden van verlichte ideeën over vrijheid, wetenschap en het bediscussiëren van de verhouding tussen religie en politiek. Een andere aanzienlijke factor had betrekking op is de esoterische stromen en scholen die contact zochten met het oosten door Brits kolonialisme en de expeditie van Napoleon. Al deze ontwikkelingen leidden tot een terugkeer van de vrijmetselarij naar haar oude wortels in de oude beschavingen. De Arabische vrijmetselarij was in de 19e eeuw verdeeld tussen de Engelse conservatieve reguliere vrijmetselarij en de Franse liberale seculiere vrijmetselarij. Veel invloedrijk figuren en machthebbers sloten zich bij de loges aan. De aristocratische en hoge maatschappelijke klasse hadden de reguliere conservatieve Engelse loges gekozen, terwijl de intellectuelen en de middenklasse zich aansloten bij de liberale onreguliere Franse loges. De Engelse loges werden beschouwd als minder revolutionair dan de Franse. Een deel van de Arabische vrijmetselaars beschouwden de vrijmetselarij eerder als een nieuwe trend dan een op de inhoud gerichte esoterisch sociëteit. De elite uit de Arabische landen begon pas aan het einde van de negentiende eeuw aandacht te krijgen voor de vrijmetselarij en de ideeën van de Europese Verlichting. Het ging veelal om verlichte burgers, prowesterse en premoderne intellectuelen.



Bovendien werd de vrijmetselarij gestigmatiseerd als een werktuig in de handen van het zionisme en imperialisme. De kritiek en beschuldigingen betroffen toen de verbinding tussen het maçonnieke intellect, symbolen en rituelen met het zionisme. Bovendien werden de maçonnieke loges regelmatig ervan beschuldigd met de westerse koloniale mogendheden samen te spannen tegen de militaire elite .

De oude monarchale machthebbers kregen van de militaire elite het verwijt de politieke onafhankelijkheid te belemmeren. In een groot aantal Arabische landen werden deze monarchieën ten val gebracht door militaire autocratische regimes.

Na een lang proces van bloei binnen de bourgeoisie en intellectuele kringen, werd de vrijmetselarij in de arabische landen uiteindelijk in de 2e helft van de 20ste eeuw verboden.

De vervolging van de vrijmetselarij had consequenties voor het culturele en intellectuele leven in de Arabische landen. De maçonnieke loges konden zich steeds minder profileren als centra voor intellectuele vorming. Daarbij speelde mee dat de vrije media aan banden werden gelegd en vervolgens in handen kwamen van de militaire regimes. Sindsdien mondde de repressie tegen de vrijmetselarij uit in een compleet verbod van de loges. Bovendien maakten de dramatische politieke veranderingen in het Midden Oosten gedurende de 20ste eeuw de vrijmetselarij onmogelijk om stevige wortels te schieten.

De vrijmetselarij werd altijd en snel beïnvloed door elke verandering in de regeringsvorm, naast de persoonlijke relaties van de heerser met andere landen. Het onafhankelijkheidselement was erg zwak, hetgeen leidde tot onstabiele obediënties en ordes in die landen. De politieke omstandigheden speelden een grote rol bij de ontwikkeling van de maçonnieke beweging in die landen. 

(Bron: http://sites.google.com/site/vrijmetselarijmiddenoosten/de-vrijmetselarij-in-de-moderne-tijd  )


naar startpagina

zondag 20 februari 2011

Vrijmetselarij: Compareren als zoektocht naar wijsheid.

Auteur: Rudolph Kroon, Loge L'Union Frédéric,

In onze zogenaamde Open Loges, Tempel-bijeenkomsten waar wij inwijdingen e.d. hebben, komen wij ook in comparitie wekelijks bijeen in een soort vergaderzaaltje met ongeveer 15 tot 20 broeders.

Na de behandeling van allerlei verenigingsonderwerpen, start de eigenlijke Comparitie. Even voorbijgaande aan de verschillende taalkundige uitleggen van het woord "comparitie" komt het neer op het vergelijken van ideeën en meningen. Het naast elkaar plaatsen van verschillende invalshoeken en perspectieven met het doel het gesprek te verrijken. Wij proberen elkaar niet te overtuigen van ons eigen gelijk en wel omdat we beseffen dat niemand de volle waarheid kent en dat meerdere invalshoeken dan de eigen denkbaar zijn.

Het doet mij denken aan het Boeddhistische verhaal over de olifant en de blinde monniken . Een olifant wordt een boeddhistische tempel ingeleid en aan de aanwezige monniken wordt gevraagd wat is binnen gekomen. De ene monnik voelt aan de slurf en zegt dat het lang en flexiber is. De andere monnik voelt aan een slagtand en zegt dat het hard en glad is. Weer een ander monnik voelt aan de buik en zegt dat voor hem iets groots staat dat ruw is. Zo heeft iedere blinde monnik zijn eigen idee over wat de tempel ingebracht is. Iedere monnik geeft een stukje van de werkelijkheid weer; heeft een beetje gelijk maar gaven allemaal aan iets anders gezien te hebben. De monnik die de tand had gevoeld zei dat het een ploeg was. Degene die de slurf had betast meende dat een slang was binnengebracht.

De vrijmetselaar is zich bewust dat ook hij zijn beperkingen heeft en niet het absolute inzicht heeft en dat hij alleen zijn kennis en inzicht kan vergroten door goed te luisteren naar en respect te hebben voor (ogenschijnlijk) "afwijkende" meningen.

Wij houden dus geen twistgesprekken.Waarom zouden we. Er hoeft geen algemene conclusie getrokken te worden. Wij hoeven niet tot een gemeenschappelijke mening te komen. Wij allen zijn eigen-wijs en zoeken naar waarheid, naar wijsheid. Het over en weer naast elkaar leggen van ideeën inspireert mij en iedere andere broeder, individueel zijn pad naar wijsheid te vervolgen.

Natuurlijk zijn wij ook maar gewone mensen en hebben soms de neiging toch te discussiëren, toch de eigen mening boven die van een ander te stellen. Echter, zodra dat gebeurt, hamert de Voorzittend Meester van de loge af en corrigeert hij de betreffende broeder door hem op te roepen te compareren.

Soms als ik vergaderingen op kantoor mee maak, of  discussies in de politiek volg, waar soms de twitst overheerst, vangen op woorden, de eigen belangen prevaleren boven de inhoud, winnen belangrijker is dan een gezamenlijke zoektocht naar wijsheid, verlang ik weer naar de comparitie-avond, waar ik in alle vertrouwelijkheid en respect met mijn broeders van gedachte kan wisselen. Wij komen als broeders in Comparitie bijeen en gaan weer als broeders uiteen.
 
Terug naar startpagina

zaterdag 12 februari 2011

Loge Concordia, vrijmetselaarsloge in Suriname, dit jaar 250 jaar

 

Concordia  nr.10
Postbus 1460 Paramaribo
email: secretaris.loge010@vrijmetselarij.nl





De moderne vrijmetselarij zoals wij die nu nog kennen, is als organisatie in 1717 in het UK is ontstaan toen vier loges zich verenigden in een Grand Lodge of London.
In Nederland werd in 1734 de eerste loge opgericht. Dat gebeurde in het logement Lion d’Or. Het latere House of Lords, dat in 1986 werd afgebroken en plaats moest maken voor de nieuwbouw van de Tweede Kamer.

Al zeer snel volgde in 1761, 250 jaar geleden, de oprichting van de eerste loge, Loge Concordia te Paramaribo, Suriname. Het aantal loges groeide in Paramaribo al snel naar 8 in 1780 en heden ten dage zijn er nog drie loges, die gehuisvest zijn aan de Kwattaweg.

Het is een prachtig wonder dat deze loge de veel bewogen geschiedenis van de vrijmetselarij in Suriname heeft overleeft en nu, dit jaar, haar 250 jarig bestaan mag vieren.

Mede namens de Haagse broeders wens ik onze Surinaamse broeders een prachtig jubileumfeest toe.

Rudolph Kroon




NB:  nadere info over de geschiedenis van de (Surinaamse vrijmetselarij), zie:
Geschiedenis van de vrijmetselarij, door R.Kroon (kort, populair artikel)
De Orde der vrijmetselaren in Suriname, door Jannes H. Mulder (verdiepend artikel over de geschiedenis)

donderdag 10 februari 2011

Het Soefisme en de Vrijmetselarij

 Dit is inmiddels het derde (verzamelde) artikel in de reeks over spiritualiteit en religies waarbij in meer of mindere mate een relatie wordt gelegd met de vrijmetselarij. Hiervoor verschenen:


Navolgend artikel is ontleend aan de website van de A:.L:. Branding  no 258 O:. Castricum


------------------------------------------------------
Ter gelegenheid  van het 35-jarig bestaan van de vrijmetselaarsloge Branding te Castricum is op 18 november 2010, in samenwerking met de vereniging Soefi-Contact Alkmaar, een lezing voor belangstellenden gegeven over ‘De Soefi-boodschap en de Vrijmetselarij’.

Vrijmetselarij betekent vrij-denken. Dus denken zonder je te laten leiden door opgelegde regels en patronen. Het betekent in deze weerbarstige wereld, zelf beslissen over de belangrijke zaken in je leven en dat op grond van weldoordachte overwegingen en onafhankelijk van de waan van alledag. Daar is niet alleen moed voor nodig maar ook een goed doordachte achtergrond en doordenking van geestelijke levensvragen zoals: Wie ben ik? Waarom ben ik hier? Wat is het doel van het leven? Wat wil ik? En waartoe leidt dit alles? Essentiële levensvragen in een tijd van toenemende polarisatie en crisis op het economisch, sociaal en geestelijk gebied.

Hiermee leren omgaan betekent een verandering van levenshouding. Dat is wat de vrijmetselarij gemeen heeft met het soefisme. Het soefisme heeft evenals de vrijmetselarij een methode om te zoeken naar waarheid en om een ander inzicht in het leven te verwerven. Dat gebeurt op leerzame en inspirerende bijeenkomsten die in een sfeer van verbondenheid openheid en innerlijke vrede tot stand brengt.

Het soefisme is een mystieke traditie die zijn oorsprong heeft in de vroege Islam. Een aanhanger van het soefisme heet een soefi, hoewel sommigen deze titel slechts wensen te gebruiken voor iemand die de doelen van het soefisme bereikt heeft. De soefi’s vormen mystieke broederschappen of zusterschappen.

Als religieuze beweging kenmerkt het soefisme zich als een wisselwerking van religieuze en spirituele invloeden. Eén precieze definitie van het soefisme is dan ook niet te geven.

Soefisten geloven dat de Koran en de strikte regels van de sharia uiterlijke regels zijn en dat er diverse stadia van (innerlijke) nabijheid tot God bestaan. Een van de symbolen die dit symboliseert is de roos. De doornen van de roos, die de roos beschermen, staan voor de regels van de sharia. De stam van de roos symboliseert het innerlijke pad, ook wel tariqa genoemd. De bladeren van de roos staan symbool voor marefa waarbij de soefi innerlijke kennis van God ervaart. De geur van de roos staat voor het ervaren van de werkelijkheid zoals deze is.

Een bijzondere beweging binnen het soefisme, is het soefisme zoals dit door Hazrat Inayat Khan naar Nederland gebracht werd. Zijn boodschap van harmonie liefde en schoonheid, beperkt zich niet tot één religie, maar omarmt alle wereldreligies. Tijdens erediensten worden zeven kaarsen ontstoken, één voor het hindoeïsme, één voor het boeddhisme, één voor het zoroastrisme, één voor het jodendom, één voor de christendom, één voor de islam en één voor allen die het licht van de waarheid in de duisternis van menselijke onwetendheid hebben hoog gehouden. Deze vorm van soefisme beoogt geen nieuwe religie te zijn, geen nieuwe dogma’s te vormen, maar beoogt eenheid tussen alle mensen en beoogt respect voor een ieders religie en cultuur.

Voor meer informatie:  www.soefi-contact.nl

Zie ook : De verborgen schat van het innerlijk leven. (De |Grootmeester aan het woord tijdens een Symposium van de soefi beweging)

Vrijmetselarij, geen religie, wel religieus


(bron: www.vrijmetselaarsgilde.eu)



Bij de beantwoording van vragen over vrijmetselarij is het altijd raadzaam er de beginselverklaring bij te halen zoals die is neergelegd in de Ordegrondwet, zoals vrijmetselaren hun statuten noemen. Daar staat: vrijmetselarij gaat uit van een vast vertrouwen in de werkelijkheid van een geestelijke en zedelijke, de mens en de- mensheid voortstuwende wereldorde.




Zelfstandig zoeken naar waarheid




Dat is het aardige van dit soort vrijmetselaarsterminologie. Er staat niets maar er staat ook alles. Je kunt er alle kanten mee op. Maar het is ook heel doordacht. Een voortstuwende wereldorde. Daar kan ieder religieus denkend mens mee uit de voeten. Of het een christen is of een moslim, een jood of een boeddhist. Want een vast vertrouwen in een voortstuwende wereldorde wijst stellig op religiositeit. In diezelfde beginselverklaring staat dat vrijmetselaren als grondslag de erkenning aannemen van ieders recht, zelfstandig te zoeken naar waarheid. Wat is zelfstandig zoeken naar waarheid? Wat wordt daaronder verstaan? Vrijmetselaren stellen zichzelf en elkander de vragen des levens. Waar komen we vandaan, waar zijn we, waar gaan we naartoe? Dit zijn religieuze vragen. Vragen die mensen aan het denken- brengen over oorsprong en doel van het leven. Vragen naar die voortstuwende wereldorde. Vrijmetselaren spreken in dit verband van de 'Opperbouwmeester des Heelals'. Een symbool waarin ieder met enigerlei vorm van godsgeloof zich kan vinden. Iedereen kan daar zijn eigen invulling aan geven. De term 'voortstuwende wereldorde' gaat bovendien nog verder, geeft een nog ruimere interpretatiemogelijkheid voor wie een abstracter godsbegrip hanteert.




Minimum


Maar anderzijds is dit ook wel een minimum. Wie hier niet van uitgaat, wie zich hier niet in kan vinden, hoort in de vrijmetselarij niet thuis. Hij zal zich er ook niet thuis voelen. Vrijmetselarij is dus religieus, maar het is geen religie. Een kerk of een sekte al helemaal niet. Een kerk weet. En daarop zijn geloofsartikelen gebaseerd. Een vrijmetselaar zoekt. Een kerk heeft een standpunt. De vrijmetselarij heeft uitgangspunten, zoals het vertrouwen in een voortstuwende wereldorde. Toch zijn veel vrijmetselaren praktiserende leden van een kerkgenootschap. De vrijmetselarij geeft reliëf aan hun geloofsbeleving. Alleen wie meent de wijsheid in pacht te hebben, heeft in de Orde niet veel te zoeken. Hij is uitgezocht. Overigens, ook een atheïst zal per definitie geen lid willen worden. Ook hij zoekt niet. Ook hij weet.




Religieus criterium


De scheidslijn die gewoonlijk in de vrijmetselarij wordt getrokken, is: denkt een candidaat dogmatisch? Iemand die iets voor waar aanneemt, als zeker veronderstelt, hoeft niet meer te zoeken. De vrijmetselarij lijkt het, heeft zoeken als doel. Het reizen, niet het aankomen. Een vrijmetselaar zal niet belerend optreden, maar zijn mening vergelijken met die van een ander. Tenminste in de loge. Want op die manier wordt daar gewerkt. Anders dus dan godsdienst. Daar heeft men alles tot op de bodem uitgezocht. Daarom komen daar vergissingen zo hard aan. Een kerk heeft soms eeuwen nodig om een standpunt te herzien.




Ritualen


Vrijmetselaren zoeken zelfstandig naar waarheid. Ze zijn daarin uiteraard niet de enigen. Maar ze doen dat wel op hun manier, met behulp van ritualen en symbolen. Uitleggen hoe dat in zijn werk gaat, heeft weinig zin. Je moet het hebben meegemaakt om het te kunnen uitleggen. Maar ook dan kan het nog alleen worden uitgelegd aan iemand die het zelf heeft meegemaakt. Leg maar eens uit hoe een roos ruikt of eruit ziet aan iemand die nog nooit aan een roos heeft geroken of er een heeft gezien. Of leg de schoonheid van een symfonie maar eens uit aan iemand die niet hoort. Dat we onze ritualen voor onszelf houden heeft nog een andere goede reden. Bij zo'n rituaal-opvoering kan bijvoorbeeld een nieuw lid worden aangenomen. Daarbij is het verrassingselement een van de essentiële voorwaarden. Dat is ook een reden dat we met onze ritualen niet te koop lopen.




Symbolen


Symbolen maken begrippen bespreekbaar waaraan verschillende mensen verschillende betekenissen hechten. Denk aan de Opperbouwmeester des Heelals. Denk aan een ander vrijmetselaarssymbool: de mens is een 'ruwe steen' die wordt bewerkt tot de 'kubieke steen' die bruikbaar is bij de bouw van de tempel, de tempel der mensheid. Geen exclusieve vrijmetselaarssymboliek: aan jezelf werken om daarna beter te kunnen functioneren. Alleen noemen mensen die geen lid van de Orde zijn, het meestal niet zo. Een vrijmetselaar streeft ernaar een beter mens te worden. Niet beter dan een ander, maar beter dan hijzelf was. Hij probeert te werken aan zichzelf. Een van de motto's die hij gebruikt is 'Ken Uzelf'. Als dat goed wordt gedaan, als je jezelf leert kennen, werkt dat heel inspirerend op de pogingen jezelf te verbeteren.

Wie het voorafgaande zorgvuldig heeft gelezen en heeft begrepen, weet dat vrijmetselarij nooit een rivaal kan zijn van welke godsdienstige groepering dan ook, maar dat er stellig religieuze kanten aan zitten. De ritualen die worden opgevoerd zijn niet 'ter ere van', maar lijken eerder een shocktherapie die geestelijke stimulansen bewerkstelligt. De vrijmetselarij helpt de vrijmetselaar zichzelf te leren kennen. De drang zichzelf te leren kennen, stimuleert hem en maakt hem duidelijk dat het op hemzelf aankomt.




Tot slot...


Iedere vrijmetselaar geeft zijn eigen invulling aan het religieuze aspect van de vrijmetselarij. Dat kan ook niet anders. Buitenstaanders ondergaan dat wellicht als vrijblijvend en vaag.Ja. Maar dat is ook de charme van de vrijmetselarij: zelfstandig zoeken om het godsbegrip steeds verder te naderen in de wetenschap dat het kennen daarvan uitgesloten is. Vrijmetselaren zijn in het algemeen nogal tolerant. Omdat ze leren, verschillende inzichten te bekijken en met elkaar te vergelijken, zonder er op het scherp van de snede met elkaar over te discussiëren. Zonder twijfel maakt de scholing vrijmetselaren toleranter. Maar er zijn grenzen. Ze worden daar getrokken, waar zij tegenover intolerantie en dogmatisch denken komen te staan. De stelling lijkt: de mens kan de uiteindelijke waarheid niet vinden. Maar de vrijmetselaar is iemand die blijft proberen er steeds dichter bij te komen.

-----------------------

dinsdag 8 februari 2011

Het Boeddhisme goed verenigbaar met vrijmetselarij.

Het Boeddhisme
Piet Romeijn, november 2006


Ik vertel dit verhaal bewust in rationele taal, maar een boeddhist beleeft zijn boeddhisme natuurlijk met hart en ziel en niet alleen met zijn verstand. Bij het schrijven heb ik mij in gedachten gericht tot toehoorders wier kennis van boeddhisme voornamelijk uit de media stamt of een ietsje meer
Ik denk dat ik moet beginnen met er op te wijzen dat de term 'boeddhisme' door westerse wetenschappers bedacht is. Het woord heeft in de Aziatische talen geen equivalent. Niettemin speelt de Boeddha een rol in vele Aziatische godsdiensten, die qua uiterlijk en inhoud enorm verschillen, maar alle van zichzelf zeggen dat ze uitdrukking zijn van de leer van de Boeddha. U weet waarschijnlijk dat Boeddha niet de naam van een persoon is, maar zoiets betekent als de ontwaakte, de verlichte.
Voor de goede orde geef ik een definitie die bij westerse geleerden gebruikelijk is: "boeddhisme is een verzameling van kenmerken die zeer vele oosterse godsdiensten, culturen en levensbeschouwingen gemeen hebben, en afkomstig zijn van de leringen van de Boeddha in de 6e eeuw vC."
Boeddhisme inhoudelijk:
De gebruikers van mijn digitale bibliotheek hebben twee beschrijvingen van het boeddhisme in hun computer zitten, samen ongeveer 25 A-viertjes, één van een Nederlandse hoogleraar (tevens boeddhist) en één van een Vlaamse psychiater. (documenten nrs 69 en 70) Ik beveel ze aan omdat ik hier nu aan het boeddhisme inhoudelijk geen recht kan doen, maar vooral omdat ze allebei in begrijpelijk Nederlands gesteld zijn. U zult merken dat het boeddhisme alleen al daardoor veel minder exotisch is dan vaak gedacht wordt.
Waarom doet het boeddhisme exotisch aan?
Dat heeft natuurlijk oorzaken: in de eerste plaats 25 eeuwen cultuurverschillen tussen Oost en West, die in de loop van de eeuwen niet kleiner maar groter werden. Tot de 19e eeuw was het boeddhisme, samen met het hindoeïsme, voor het Westen één pot nat: het waren 'wilden' met heidense godsdiensten, 'ketterij' en 'bijgeloof' zoals de latere missionarissen zeiden. Toen pas ontdekten westerse filologen in nooit eerder vertaalde teksten Pali en Sanskriet dat de Boeddha niet de zoveelste figuur uit het Aziatische pantheon was, maar een mens. Maar in de 19e eeuw was niet-christelijke spiritualiteit nog ondenkbaar, en psychologie als wetenschap van de geest bestond helemaal nog niet. Slechts enkele filosofen zagen kans iets te beginnen met de brokjes informatie, Schopenhauer b.v.
Dit en nog andere oorzaken hebben gemaakt dat westerse vertalingen van boeddhistische levensbeschouwingen poëtisch, bloemrijk, exotisch,cryptisch of gewoon onbegrijpelijk werden gevonden. Wat moeten we met 'leegte die vol is' en 'volheid die leeg is', of met 'ik-loosheid'? Wat bedoelt de spreker of schrijver met 'één worden met het Al', of 'het ego vernietigen'?
Gelukkig begint daar verandering in te komen. We zijn nu zo ver dat we het boeddhisme met westerse termen al aardig kunnen beschrijven. Ik ga dat proberen. Ik ben geïnteresseerd omdat ik de leer van de Boeddha als levensfilosofie hoog waardeer. Ik laat de godsdienstige uitwerkingen van het boeddhisme onbesproken.
Spiritualiteit versus psychologie.
Mijn verhaal is gebaseerd op het feit dat spiritualiteit en psychologie de laatste 30/40 jaar bezig zijn naar elkaar toe te groeien. Spiritualiteit eventjes definiëren is onbegonnen werk. Ieders definitie is even goed. De psychologie is op het ogenblik nog versnipperd in letterlijk tientallen verschillende richtingen en stromingen. In mijn verhaal gaat het speciaal over de transpersoonlijke psychologie, die ook wel 'de moderne filosofie van de spiritualiteit' genoemd wordt. De 'psychosynthese' bijvoorbeeld is één van de varianten ervan.

Het uiteindelijke doel van spirituele verlichting en het doel van de psychotherapie werden altijd (en eigenlijk nog steeds) als twee verschillende dingen gezien. De verlichtingsleer probeerde het ego te ondermijnen of te overstijgen, terwijl de psychotherapie het ego juist trachtte te steunen of te genezen.
Vooraanstaande transpersoonlijke denkers, in het bijzonder Ken Wilber, hebben veel belangrijke punten van onderscheid tussen psychische groei en spiritualiteit verhelderd. Anders gezegd: het domein van de psychologie is zodanig uitgebreid dat het alle aspecten van de menselijke ervaring omvat, en ook nog als een samenhangend geheel. Ken Wilber wordt niet voor niets wel eens de Einstein van de psychologie genoemd.
Natuurlijk gaat zoiets niet zonder slag of stoot, zelfs niet in onze snelle eeuw. De soms felle discussies en beleefd geformuleerde scheldpartijen zijn op het internet goed te volgen. Anderzijds zijn er ook al vele congressen, symposia e.d. geweest waarin psychologen en psychiaters delibereerden over het gebruik van boeddhisme en transpersoonlijke psychologie in hun werk.
Er staan dan twee visies tegenover elkaar:
• De tradiioneel-westerse wetenschappelijke visie, die het doel van Boeddha's leer reduceert tot 'optimaal psychologisch functioneren'. Veel transpersoonlijke psychologen of psychiaters vinden dat.
• Een tweede visie gaat oog krijgen voor de oosterse nadruk op spirituele en transcendentale ervaringen, maar vindt dat de gewone ontwikkeling tot rijpe persoonlijkheid wordt verwaarloosd. Een moderne criticus schrijft bijvoorbeeld: "Je moet eerst iemand worden voordat je niemand kunt zijn".
Daar komt bij dat in de laatste twintig jaar heel wat bekende spirituele leraren bezweken zijn aan de bekoringen van macht en begeerte. Corruptie en misbruik van vertrouwen hebben de betrouwbaarheid van spiritueel gezag en de betekenis van verlichting geen goed gedaan.
Het enige dat vaststaat is dat beide kampen er op uit zijn lijden te verzachten. De visies van voor- en tegenstanders laten zich m.i. best invoelen. B.v. dat boeddhisten het genezende werk van de transpersoonlijke psychotherapie als een soort inlijven van iets heiligs zouden kunnen zien. Ik kies geen partij in die tweekamp, maar ik lees met genoegen dat het streven naar harmonie sterker schijnt dan het streven naar scheiding.
Verlichting:
Ik ga nu verder over de verlichting die de boeddhist hoopt te bereiken. Ik gebruik het vocabulaire van Han de Wit, omdat ik daar meer van begrijp dan van vele andere. Han de Wit is een boeddhist die tot voor kort als hoogleraar aan de VU contemplatieve psychologie doceerde. Ik voel mij door zijn vocabulaire aangesproken.
De Boeddha zelf definieerde verlichting tegen het eind van zijn leven anders dan aan het begin. Aanvankelijk definieerde hij verlichting als 'beëindiging van lijden', later als het realiseren van shunyata (leegte), en tenslotte als de realisatie van onze boeddha-natuur, totale helderheid van geest en onvoorwaardelijke toewijding aan het bestaan.
Die boeddha-natuur is in ieder mens latent aanwezig, maar moet wel tot ontwaken gebracht worden. Het begrip is natuurlijk ook door de Boeddha zelf in zijn eigen taal veel bloemrijker omschreven dan ik nu doe. Voor mijzelf privé betekent verlichting op het ogenblik het vermogen klaar te komen met ongewenste eigenschappen van mijn ego.
Han de Wit gebruikte in zijn boek De Lotus en de Roos voor die Boeddha-natuur de term 'fundamentele menselijkheid'. Wat hij daarmee bedoelt is ook weer te lang voor dit bouwstuk, maar in het document 78 in de digitale bibliotheek vertelt hij het zelf in een paar A-viertjes.
Het spirituele pad dat de Boeddha verkondigde zou leiden tot bewustwording van de pijnlijke onvermijdelijkheden van het menselijk bestaan, een levenshouding die voor die pijnlijke kanten niet op de vlucht slaat, maar ze accepteert en omarmt. De Boeddha noemt er acht: geboren worden, ziekte, ouderdom, sterven, niet krijgen wat je hebben wil, wel krijgen wat je niet wil hebben, proberen te krijgen wat je wil hebben, en proberen vast te houden wat je niet kwijt wil.
Han de Wit noemt ze vormen van existentieel lijden, inherent aan het bestaan. De niet-verlichte mens ervaart het als lijden omdat hij voortdurend bezig is met afweer, ontkenning en verzet tegen de pijnlijke kanten van het bestaan, in de mening dat dat de weg naar geluk is. Het boeddhisme wil ons bewust maken van het feit dat die levenshouding ons juist wegvoert van geluk, en dus een verkeerde weg is. Via het pad van de Boeddha kan existentieel lijden worden getransformeerd tot onvoorwaardelijke compassie voor het menselijk bestaan. Dat is verlichting.
Maar wat nou als ons existentieel lijden zo groot is dat we het niet of nog niet onder ogen kunnen zien? Het kan dan zo onhanteerbaar groot worden dat er geen andere uitweg lijkt te bestaan dan toch afweer en verzet. Dat is het ontstaansmoment van neurose, van neurotisch lijden. De functie daarvan is a.h.w. het existentiële lijden buiten ons bewustzijn te plaatsen en te houden. Dan is psychotherapie nodig. Een van Freuds beroemde uitspraken kunnen we nu kort herformuleren: psychotherapie kan ertoe bijdragen om neurotisch lijden te transformeren tot existentieel lijden.
Wanneer spiritualiteit, wanneer psychologie?
Het onderscheid tussen die twee soorten lijden heeft volgens Han de Wit implicaties:
1. waar geen existentieel lijden is, daar kan geen neurotisch lijden ontstaan
2. neurotisch lijden is symptomatisch voor en gevolg van als ondraaglijk ervaren existentieel lijden.
3. waar neurotisch lijden is, daar kan existentieel lijden niet worden ervaren.
Deze implicaties geven ook een handvat om te bepalen wanneer psychotherapie en wanneer een spiritueel pad heilzaam is. Als existentieel lijden niet aanraakbaar is, maar overdekt wordt (door een neurose b.v.) dan is psychotherapie aan de orde. Maar juist weer niet als iemand met existentieel lijden worstelt. Freud had de Boeddha en zijn leerlingen niet kunnen helpen.
De psychotherapeut of de spirituele mentor moeten dus (diagnostisch) zicht hebben op wat de persoon nodig heeft. Daar naar handelen is een daad van compassie.
De boeddhistische filosofie is universeel en onafhankelijk van godsdienst.
Een belangrijk kenmerk van het spirituele pad van de Boeddha is dat het gericht is en blijft op de menselijke geest zelf. Geloof aan hogere scheppende of sturende machten werd door de Boeddha consequent aan zijn leerlingen overgelaten. Dat is een van de redenen waarom westerse psychologen en psychotherapeuten voor de boeddhistische spiritualiteit belangstelling kregen, die inmiddels dialoog aan het worden is.
Dat dat niet zonder slag of stoot gaat, moge blijken uit een verslag van een symposium in 2001 over de vraag hoe je een verlichtingservaring kunt onderscheiden van een psychiatrische stoornis, onder de veelzeggende titel 'Verknipt of Verlicht? Deelnemers waren kanonnen uit de Nederlandse wereld van filosofie, psychologie en psychiatrie.
Een terugkerend thema in alle westerse dialogen is de vraag wat boeddhistische spirituele oefeningen eigenlijk doen met de menselijke geest. Kunnen ze van nut zijn bij psychotherapieën? Of zijn het manieren om onze levenshouding fundamenteel om te vormen? Of niet meer dan methoden om de menselijke geest te onderzoeken?
Eenvoudige antwoorden zijn er niet, omdat er niet alleen binnen de psychologie veel verschillende stromingen bestaan, maar ook binnen de boeddhistenscholen. Rond het begin van onze jaartelling waren er in Azië al tientallen. Het boeddhisme veranderde steeds als het in andere culturen terecht kwam. De vele godsdiensten illustreren dat: vergelijk de Chinese verwerking tot wat nu Zen boeddhisme heet met het bonte Tibetaanse boeddhisme.
Het boeddhisme in het Westen is nog bezig zijn eigen vorm te krijgen. Het schijnt dat men in de VS het verst gevorderd is. Ons CBS heeft geen cijfers, maar de Boeddhistische Omroepstichting claimde een paar jaar geleden zendtijd voor 480.000 boeddhisten. De Boeddhistische Unie Nederland telde vijf jaar geleden 29 groeperingen met een achterban van 125000 mensen.
Als wereldwijde verspreiding vind ik op het internet alleen maar schattingen tussen 376 en 500 miljoen mensen. Volgens de Britannica van 1997 waren er in Europa ongeveer 1,5 miljoen. In India is het boeddhisme nagenoeg uitgestorven.

Wat vind ik er zelf van?
Even los van mijn persoonlijke aspecten zou ik een huwelijk van boeddhistische spiritualiteit met westerse psychologie toejuichen als een bijdrage aan de integratie van Oost en West die ik nodig acht voor een goed leefbare wereld.
Een sterk punt is m.i. dat het boeddhisme elk wat wils biedt: enerzijds kun je er een echte spirituele transformatie mee bereiken, boddhisattva worden, in een klooster gaan, ondergedompeld raken in een echt spiritueel of transpersoonlijk bewustzijn. Maar anderzijds biedt het ook de mogelijkheid om op je eigen houtje of met een leraar/therapeut klaar te komen met levensproblemen. Dat laatste verklaart dat mijn belangstelling voor het boeddhisme meer dan alleen intellectueel is.
En last but not least: de boeddhist is vrij om zijn eigen godsdienst te kiezen zo hij dat wil. In het algemeen kan de mens t.o.v. het hogere op drie manier positie kiezen: hij kan zich er tegenover stellen, hij kan zichzelf als een deel ervan beschouwen, of (tussenweg) harmonie ermee nastreven. Mijn keus is op het ogenblik die tussenweg.
In mijn optiek is het boeddhisme in de vorm die ik heb beschreven met de vrijmetselarij heel goed verenigbaar.

donderdag 3 februari 2011

Gnosis, gnostiek P. Romeijn, juni 2004

Ter inleiding. Veel vrijmetselaren hebben affiniteit met de Gnosis. Regelmatig houden vrijmetselaren lezingen over gnostiek, gnosis. Hieronder volgt een artikel van P. Romeijn uit 2004. Vanzelfsprekend wordt in dit artikel een eigen visie gegeven. Iedere vrijmetselaar / gnosticus zal zo zijn eigen interpretatie hebben. Persoonlijk vind ik dit een interessante artikel en beveel het u graag aan.
---------------------------------


U zult eerst een algemeen verhaal over gnosis horen, gevolgd door iets over de mens en zijn verlossing, over de weg naar gnosis en iets over oorsprong en geschiedenis. Aan het slot vergelijk ik gnosis met het christendom, met psychotherapie en met de vrijmetselarij.

Wat we nu gnostiek noemen, is feitelijk niets anders dan één van de manieren waarop mensen altijd en overal hebben gereageerd (en nog steeds reageren) op wat ik nu maar even de ‘existentievragen’ noem, de menselijke angst en onzekerheid van het bestaan, de tegenwoordigheid van het kwaad, de vraag naar de zin van het leven, naar een eventueel hiernamaals, en dat soort levensproblemen. Wil je het filosofisch zeggen, dan citeer ik de filosoof Plessner die het heeft over een ‘utopisch verlangen in ieder mens naar evenwicht hem van nature ontzegd is, naar zekerheid, vastigheid, vrede en gemoedsrust.’ Wil je het nog korter zeggen: ze proberen antwoorden te vinden op de onbeantwoordbare vragen die de menselijke soort typeren.

In de gnostiek probeert men met dat soort vragen klaar te komen door gnosis te verwerven. Een gnostisch christen noemt dat ‘verlossing door inzicht’, een boeddhist zoiets als ‘bevrijding door verlichting’, een hindoe zoiets als ‘heil door inzicht’, de alchemist ‘het Grote Werk door bevrijding van het goddelijk licht’, maar in wezen draait het steeds om hetzelfde: je levensweg verlichten.
Het woord ‘gnosis’ betekent letterlijk ‘kennis’. Gnostiek is de leer van de gnosis. Maar gnosis is geen rationele kennis, maar intuïtieve kennis van wat wel genoemd wordt de hogere wereld, een wereld die zich aan gewone waarneming onttrekt. Wie gnosis heeft verworven, heeft inzicht in de betekenis en de samenhang van de kosmos, de mensheid, zichzelf, goed en kwaad, enz. Zelfkennis is er een ingrediënt van, maar zonder garantie. Prof. Quispel noemt gnosis ‘kennisse des harten’.

Gnosis is even moeilijk definieerbaar als de term Verlichting die in de mystiek gebruikt wordt. Als je gnosis ervaren hebt, hoef je het niet meer te definiëren, en als je de gnosis niet kent, baat geen enkele definitie. Een uitspraak als deze zal in de oren van een vrijmetselaar niet vreemd klinken, denk ik. Het gaat om het verschil tussen ‘weten’ en ‘ervaren’.

De vondsten van oude documenten, vooral die van Nag Hamadi, die zo’n radicaal nieuwe kijk op het vroege christendom hebben gegeven, hebben gewild en ongewild het begrip gnostiek met ketterij verbonden, maar dat is onjuist. Gnostiek is geen aberratie van het christendom, maar een universele, fundamentele geestelijke stroming, met bronnen van ver vóórdat het christendom bestond.
De verschijningsvormen van de gnostiek zijn enorm gevarieerd aan theorieën, culturen, riten en mythen. Je hoort nog wel eens spreken over ‘de gnosis’ alsof dat een duidelijk omlijnd begrip is. Dat is achterhaald. (EPXXVII) Figuren als Jonas, Quispel, Pagels en vele anderen kibbelen zelfs over hoe ver je die eindeloze variatie nog steeds gnostiek mag noemen. We beginnen in te zien dat de christelijke overleveringen maar een kleine selectie uit vele gnostieke bronnen zijn. (EPXXX) Ik bepaal mij daarom tot de gnostische basishouding, in de hoop dat dat ideeën zal opwekken over de overeenkomsten en verschillen met wat wij als vrijmetselaars aan het doen zijn. De meeste van mijn bronnen liggen op tafel ter inzage. Wie in de christelijke gnostiek geïnteresseerd is, zal het boek van Elaine Pagels interessant vinden.

Ik begin met een terugblik in de tijd. Het christendom is nu een overzichtelijke godsdienst, maar dat is ooit anders geweest. Tot niet lang geleden was de algemene opvatting dat zich na de dood van Jezus iets ontwikkelde dat geleidelijk een kerk werd. Nu weten we dat dat niet klopt. De kerk was in het begin bepaald geen eenheid, maar een onsamenhangende woekering van ideeën, geloofsopvattingen en teksten.

Vele volgelingen van Christus verschilden van mening over gebeurtenissen in zijn leven, de betekenis van zijn leer, en de opbouw van de kerkstructuur. Sinds kort kennen we veel méér evangeliën dan die van het Nieuwe Testament, en minstens drie daarvan bevatten overtuigingen van gnostische groepen. Volgens Pagels levert dit een geheel nieuwe visie op de oorsprongen van het christendom op. (XXIX) (let op het meervoud oorsprongen)

Hoe komt het dat we dat nog maar zo kort weten? Dat is omdat door eeuwenlange indoctrinatie de feiten uit het geheugen zijn verdwenen. Wij kenden alleen wat de orthodoxe overwinnaars schreven. (En, zoals bekend, schrijven die altijd de geschiedenis).

Natuurlijk waren er in de 2e en 3e eeuw christenen die in één god geloofden. Maar er waren anderen die volhielden dat het er twee waren, en sommigen hielden het zelfs op 30 goden. De opvattingen over de persoon van Jezus liepen even ver uiteen. En er is geen enkele reden om de ene groep wel en de andere niet christenen te noemen. Zie de bespreking van drie boeken daarover in de NRC van 9 april 2004.

Globaal kun je de partijen in die tijd in drie groepen onderscheiden: de joodse christenen, die waarschijnlijk het dichtst bij de eerste volgelingen van Jezus staan, de gnostici, die weinig moesten hebben van de joodse wortels van het christendom, en de proto-orthodoxen die tussen die twee groepen in stonden. Maar elke groep was ook zelf weer verdeeld in kleinere groepen.
Het is best een spannende strijd geweest, vooral in de tweede eeuw, toen de gnostiek op z’n hoogtepunt was. Een zekere Valentinus, dichter en theoloog, groot gnostisch leermeester, werd toen bijna bisschop van Rome, de functie die later paus zou gaan heten. De getalsverhouding tussen gnostische en orthodoxe richtingen moet toen ongeveer 50/50 geweest zijn.

Het is een interessante speculatie wat voor christendom er ontstaan zou zijn als het gnosticisme de overhand had gekregen. Maar de orthodoxie kreeg de overhand, en de bezegeling kwam toen het christendom staatsgodsdienst was geworden in het Romeinse rijk, en keizerlijke concilies hadden bepaald wat geloofd moest worden en wat niet. Toen ontstond pas het dogmatische christendom dat wij kennen.

In 1945 werd bij Nag Hamadi in Opper-Egypte een kruik gevonden, ongeveer een meter hoog, rood aardewerk, met pek gesloten. Inhoud: 13 in leer gebonden papyrusboeken, met 52 teksten uit de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling, inclusief een aantal evangeliën die tevoren onbekend waren, Koptische vertalingen uit het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament. (EP XIV) De originelen ervan zijn vanaf de vierde eeuw grondig vernietigd. Er zijn hoogstens hier en daar fragmenten van teruggevonden.

Waarom werden die teksten begraven en waarom zijn ze een kleine 2000 jaar zo goed als onbekend gebleven? Omdat ze deel uitmaakten van teksten die als ketterij werden afgekeurd, en het bezit ervan op een gegeven moment verboden werd, en zelfs levensgevaarlijk. (EP XV) . Voor wie in deze geschiedenis geïnteresseerd is, kan ik vooral Elaine Pagels aanbevelen, die als gezaghebbend wordt beschouwd. Haar eerste gepopulariseerde boek De Gnostische Evangeliën veroorzaakte in 1979 enorme deining.

Ik ga nu wat kenmerken beschrijven die de gnostiek in het algemeen typeren. Een gnostisch wereldbeeld is altijd dualistisch: God - wereld, geest - materie, licht - duisternis, hoog - laag, boven - beneden. Bovenaan staat een transcendente, onbekende godheid, die niets met de waarneembare wereld te maken heeft, vér verheven is boven goed en kwaad, niet verantwoordelijk is voor de schepping (oergod, opperwezen, oervader, oervuur, oneindige, onkenbare, oerkracht, enz.) Wordt vaak beschreven in ontkenningen:

Basilides (een bekende gnosticus uit Alexandrië, 2e eeuw): “Hij was niets, noch stof, noch essentie, noch non-essentie, noch eenvoudig, noch samengesteld noch begrijpelijk, noch onbegrijpelijk, noch mens, noch engel, noch god, kortom niets wat een naam heeft.”

Het Apokryphon van Johannes (2e eeuw, in Nag Hamadi gevonden): “Hij is noch volmaaktheid, noch schoonheid, noch godheid, want hij is meer dan dat; hij is zelfs niet oneindig, want hij is meer dan dat. Hij maakt geen deel uit van eeuwigheid of tijd”

Die formuleringen zijn even cryptisch als wat je van Chinese of Indiase filosofen leest, maar niet noodzakelijk met dezelfde betekenis natuurlijk. Het illustreert mooi hoe ontoereikend de taal is voor zaken als deze. Ik blijf nu maar even de term ‘oervader’ gebruiken, maar het woord ‘beginsel’ of een mooie metafoor zou even goed passen. Een Chinees zou waarschijnlijk zonder pijn de term Tao gebruiken.

Als de gnostische christenen het over God hadden of over de goddelijke vonk in henzelf, dan doelden ze op die oervader, niet op God zoals beschreven in de bijbel. Onder die oervader zit steeds een hele hiërarchie van wezens, machten en krachten. Bovenaan de goede, onderaan de slechte. Dat zijn geen scheppingen maar emanaties (uitvloeiingen) van de Oervader. Bovenaan zitten de aeonen of engelen, min of meer verzelfstandigde deugden of krachten van de Oervader (met namen als Diepte, Zwijgen, Wijsheid, Kracht, Logos, Grens, e.d.) Die vormen samen het Pleroma, de Volheid Gods. Die tussenwereld wordt verdeeld geacht in sferen of hemelen, vaak zeven etages, maar bij Basilides zelfs 365. Die worden streng bewaakt om de mensenzielen beneden te houden.

Onderaan in die hiërarchie zitten de tegenspelers, de archonten. Die binden de mens aan de zichtbare schepping. Die schepping is het werk van de demiurg (demiurgos = schepper). Die is verantwoordelijk voor de kwade wereld waarin we leven, voor ons miserabele lot op aarde, voor de gevangenschap van de mensenziel in het lichaam. Die demiurg laat de arme zielen in duisternis verkeren of steeds maar naar andere lichamen reïncarneren, totdat ze wellicht ooit door gnosis verlost worden.

Een gnostisch wereldbeeld is pessimistisch. De gnosticus vindt de wereld absurd, slecht, kwaadaardig, pervers, e.d. Hij verwerpt de wereld als niet zinvol. Uit de Ginza van de Mandeeërs (Palestina, 2e eeuw en later): “Bevrijd ons van de duisternis van deze wereld waarin wij zijn geworpen”. Zulke uitdrukkingen in modernere woorden vinden we ook bij de filosofen Heidegger en Sartre. Dat wij er zijn, daar hebben we niet om gevraagd en hebben wij niet gewild. Er zit iets in van het grondeloze en tegelijkertijd achteloze van het bestaan (Sperna Weiland 163/164)

De positie van de mens en zijn verlossing:
Een tweede basiskenmerk van gnostiek is de visie op de positie van de mens en zijn verlossing. De gnosticus ziet zich zelf als gevangene van de wereld en zijn ziel als gevangen in zijn lichaam. Die ziel wordt vaak beschreven als een vonk, die ergens uit de buurt van die hoogste oervader vandaan komt, uit het Pleroma, en die daarheen wil terugkeren. De kunst is nu om langs als die bewakers bij die vele hemelpoorten te komen. Gnosis is dus ook de kennis van de weg omhoog en van de middelen die je daarvoor moet gebruiken.
Gnostici onderscheiden meestal twee soorten mensen:
1. De verlichten, zuiveren, uitverkorenen, volmaakten (‘Les Parfaits’ van de Katharen). De mensen die gnosis hebben verworven. Dat waren de ‘pneumatici’ en die hebben na hun dood vrije doorgang naar het Pleroma.
2. de ‘hylici’, de onwetenden. Die kunnen niet uit de wereld van de duisternis wegkomen, tenzij misschien na een groot aantal reïncarnaties.
Soms is er bij christelijke gnostici een derde groep, de ‘psychici’. Die konden niet verder komen dan tot een soort tussenparadijs. De orthodoxe christenen werden vaak zo genoemd, omdat ze ‘alleen maar’ geloof hadden, maar nog geen gnosis.
Als we het over verlossing hebben, zullen we iets moeten duiden van ‘verlossing waarvan?’ In psychologische termen: veel mensen beleven — bewust of onbewust — onbegrip en angst om het feit dat ze op deze wereld gezet zijn, angst voor het kwaad, voor lijden, voor eenzaamheid e.d., en zullen zich daaraan willen onttrekken. Het wordt wel eens ‘existentievrees’ genoemd. Die speelt sterker in roerige tijden, en het is dus niet vreemd dat het verval van de antieke wereld, met zijn vele veranderingen, gnostische denkbeelden opwekte.

En dan is het ook niet gek dat in onze hedendaagse wereld gnostische gedachten weer de kop opsteken. Veel auteurs bestempelen de wereld in hun werken als zinloos, absurd, slecht of hopeloos (Denk aan Camus). Ook filosofische stelsels uit de moderne tijd vertonen gnostische kenmerken. Ook kunstwerken (Carel Willink, Simon de pilaarzitter, die zich van de wereld afkeert.) Hans Jonas geeft er een diepzinnige filosofische verklaring van. (GG32/33) Cultuurpessimisme heeft soms ook een gnostische component.

Anders dan in het orthodoxe christendom kan de gnosticus niet door iets of iemand buiten hemzelf verlost of bevrijd worden. “Op hemzelf komt het aan”. Hij moet de gnosis zelf verwerven en hij kan daarbij hoogstens een beetje hulp krijgen van een reeds verlichte profeet of leraar. In de christelijke gnostiek wordt Jezus vaak in die rol gezien, in plaats van de rol die de orthodoxie hem toeschreef.
Ik resumeer even een aantal basiskenmerken van gnostiek:
1. een negatieve kijk op schepping en aards bestaan, met de neiging daaruit te willen ontsnappen
2. kosmisch dualisme, met een scheiding tussen een goed principe bovenaan en een slecht principe onderaan.
3. het is niet een afgeleide van iets anders, maar een op zichzelf staande religieuze denkrichting
4. men kan alleen zichzelf verlossen, met hoogstens een beetje zogenaamd geheime kennis aangereikt

De weg naar gnosis:
De weg naar gnosis heeft als basis vaak openbaringen van mysterieuze oorsprong. Daaruit vloeien dan min of meer geheime leerstellingen voort. Als oorsprong van de openbaring kom je figuren tegen uit de mythologie, uit het Oude Testament of uit het Nieuwe Testament.

Er komen altijd rituelen aan te pas. Ook bijna altijd mysteriën als ‘middel tot ontwaken’ van gnosis. De inwijding gaat meestal geleidelijk. In de riten komen alle stimuli voor die bij geheime genootschappen gebruikelijk zijn, zintuigelijke en symbolische: labyrint, fallus, kelk, boek met openbaring, toverroede, speciale kleding, beelden, ikonen, banieren, muziek, wierook, enz. Ook paswoorden of magische formules om door die hemelpoorten te komen.

Introspectie hoort er ook bij. Citaat van de gnostische leraar Monoimus: “Geef het zoeken naar God, de schepping en soortgelijke zaken op. Zoek naar hem door jezelf als uitgangspunt te nemen. Leer wie het is binnen in je, die zich alles toeëigent en zegt: Mijn god, mijn geest, mijn denken, mijn ziel! Als je nauwkeurig deze zaken onderzoekt, zul je hem vinden in jezelf.” (EP XVII). Zelfkennis op het diepste niveau is tegelijkertijd kennis van de oervader. Dat is het geheim van Gnosis.

Ook de manier van leven hoort bij de weg naar gnosis. De gnostische levenshouding is meestal ascetisch, met veel verzaking van aardse geneugten. Maar in enkele gevallen juist andersom: losbandig, tot pervers toe.
Gnostische zedenleer staat in principe afwijzend tegenover de seksualiteit. Immers, lichamen houden zielen gevangen, voortplanting levert nieuwe gevangen zielen en is dus verkeerd. Huwelijk en seks worden alleen maar getolereerd als menselijke zwakheid van onwetenden. Volmaakten trouwen niet. .De troubadours uit de 12e eeuw (kathaars, Z-Frankrijk) vonden een originele oplossing: de hoge minne, de hoofse liefde, geheel onlichamelijk en soms niet eens gericht op een bestaande vrouw.

Oorsprong en geschiedenis van gnostische stromingen.
India kende al eeuwen vóór onze jaartelling Boeddhistische en andere stromingen, die bevrijding verkondigden door verlichting en het motto ‘wég van deze wereld’. Ook Egypte heeft vele gnostische leerstellingen geleverd. Babylonië leverde de astrologische mythe van het afdalen en opstijgen van de zielen door zeven sferen. Het thema van de strijd tussen Licht en Duisternis is aan oude Perzische godsdiensten ontleend. Was ook een thema bij de Essenen, en is dat nog steeds in de vrijmetselarij. (Wat niet betekent dat er toen al vrijmetselarij als zodanig bestond)

De joodse gemeente van Alexandrië kende diverse gnostische verkondigers. Vóór de christelijke jaartelling waren er ook in Alexandrië al boeddhistische missionarissen werkzaam, nadat een boeddhistisch concilie al in 245 vC tot missiewerk had besloten. (EPXVIII).

In de tijd dat de christelijke apostelen leefden en werkten, waren er al christelijke gnostici, die probeerden het nog niet gecanoniseerde christendom te verzoenen met vóórchristelijke geestelijke stromingen.

Uit joods-christelijke kring ontstond de sekte van de Mandeeërs of Mazoreeërs (Manda = gnosis). Die sekte bestaat nog steeds, in de delta van de Eufraat en de Tigris. Hun boeken zijn bijna geheel bewaard gebleven, en hebben voor de theologen waardevol materiaal geleverd.

Van de christelijke gnostici noem ik er twee: Valentinus was de beroemdste, 2e eeuw nC. In het jaar 140 is hij bijna bisschop van Rome geworden. Een inleider vertelde 18 jaar geleden dat naar schatting van hedendaagse theologen in de 2e eeuw ongeveer de helft van de christenen Valentiniaan geweest moet zijn.
De tweede was Marcion, ook uit de 2e eeuw, zoon van een bisschop. Die stichtte een regelrechte tegenkerk met het doel om, zoals hij het noemde, het oorspronkelijke christendom te herstellen. Dat klinkt pas begrijpelijk als je beseft dat de geloofsleer toen nog niet was vastgesteld. De Marcionisten hebben het een paar eeuwen volgehouden en waren verbreid tot in Egypte en Azië toe.
Het meest vervolgde gnostische systeem was het manicheïsme. Het is ontstaan in het begin van de 3e eeuw in Perzië, en het heeft het in Azië tot de 14e eeuw uitgehouden, tot in China toe. De kerkvader Augustinus was manicheeër voordat hij christen werd. In Europa verspreidde het zich in de 4e en 5e eeuw op grote schaal. Maar daarna werd het zo genadeloos vervolgd dat het verdween.
Een bekende gnostische sekte uit de Middeleeuwen zijn de Katharen. De Bogomilen op de Balkan, 9e tot 12e eeuw, worden door sommigen als voorlopers van de katharen beschouwd. Ook in mijn ervaring zijn hun grafmonumenten fascinerend interessant.

Tot besluit waag ik mij aan een drietal vergelijkingen van de gnostische basishouding met die van resp. het christendom, de psychotherapie en de vrijmetselarij:

Orthodox christendom:

• Alle leed en pijn komen voort uit de zonden van de mens, die een oorspronkelijk volmaakte schepping bedierf
• De kerk heeft het laatste woord over wat waarheid is
• Verlossing door geloof in Jezus Christus

Gnostisch christendom:

• De schepping is helemaal niet volmaakt, is het werk van de demiurg en die is verantwoordelijk voor de narigheid. De mens zondigt niet uit slechtheid, maar uit onwetendheid.
• Ieders eigen ervaring is voor hem het laatste waarheidscriterium
• Verlossing door gnosis, Jezus als leraar
Wat zou er gebeurd zijn als toen de gnostische stromingen de overhand hadden gekregen? Het christendom zou dan qua structuur geleken kunnen hebben op het hindoeïsme, een niet-autoritaire verzameling van uiteenlopende geestesstromingen waarin ieder op zijn eigen manier zalig kan worden. Jammer dat het zo niet is gegaan.

Gnostiek en psychotherapie:

In een analyse van de gnostische geesteshouding vond ik bij Pagels een interessante vergelijking met moderne psychotherapie, met opmerkelijke overeenkomsten:
• Beide hebben waardering voor kennis die zelfkennis is, waarlijk begrip. Wie dat mist, wordt gedreven door driften die hij niet begrijpt.
• Beide zijn het er over eens dat de psyche, de ziel, in zichzelf het vermogen tot bevrijding of beschadiging herbergt. Evangelie van Thomas (gevonden in Nag Hamadi, niet gecanoniseerd): “Als je voortbrengt wat in je is, zal dat wat door jou wordt voortgebracht. je redden. Als je niet voortbrengt wat in je is, zal dat wat door jou niet wordt voortgebracht, je vernietigen.” Precies het adagium van de zgn. Rogeriaanse psychotherapie, alleen plechtiger verwoord.
• Beide erkennen dat leiding nodig is, maar tijdelijk. “Jezus is niet Verlosser, maar slechts de leraar”. Je hebt het gezag van de leraar tijdelijk nodig om te leren aan dat gezag te ontgroeien.
• Beide vinden de feitelijke gebeurtenissen van minder belang dan de betekenis die er in wordt gevonden. (net als bij de Stoa)
• Beide zijn geboeid door de figuurlijke betekenis van taal. Als Valentinianus spreekt over de ‘diepte’, de ‘afgrond’ waaruit alle dingen voortkomen, denkt Jung aan het onderbewustzijn. Uit die diepte komen Geest en Waarheid voort, en daaruit weer de Logos en het Leven, en uit die Logos weer de mensheid. Jung ziet dat als een mythische beschrijving van de oorsprong van het menselijk bewustzijn. (EP116)
Er is ook een verschil. Gnostici zoeken naar kennis van eigen innerlijk als iets dat van belang is voor inzicht in de universele vragen. De therapeut gaat meestal niet verder dan de verdichtsels van de cliënt als hulpmiddel te beschouwen voor zijn individuele genezing, maar niet van universeel belang. Jung is misschien de eerste uitzondering, althans als je volhoudt dat psychologie wetenschappelijk moet heten.

Vrijmetselarij:

Tot slot de vrijmetselarij. Naar mijn mening zijn de verschillen groter dan de overeenkomsten. Ik ga even voorbij aan ons gebruik van inwijding en ritueel; dat hebben we gemeen met honderden andere groepen.

In plaats van het kosmisch dualisme van de gnostiek: boven goed, beneden niet goed, hebben wij de begrippen ‘opperbouwmeester’ en de voortstuwende wereldorde. Het verschil is dat de meeste gnostische genootschappen daar een min of meer dogmatisch beeld van hebben, terwijl bij ons zowel de kijk op de kosmos als het oordeel ‘goed of slecht’ ieders persoonlijke zaak is. En dus plaats biedt voor eigen, desgewenst gnostische wereldbeschouwingen.

Dat laatste geldt ook voor de gnostische negatieve kijk op de wereld, en ook voor de opvatting dat het kwaad ons is toegediend. Ook daarover kan iedere vrijmetselaar anders denken. Het enige dat naar mijn mening volledig overeenstemt, is dat beide bewegingen stellen dat iedereen zélf zijn eigen heil moet proberen te vinden.

Een verschil is weer, althans in mijn visie, dat de gnosticus zijn levensweg in dienst stelt van een min of meer transcendent doel, terwijl de vrijmetselarij zich minder op een doel en meer op de weg richt.

Bronnen:
(GG):Tobias Churton, De geschiedenis van de gnosis, ISBN 0297791060
Serge Hutin, De Gnosis, het reddende inzicht, ISBN 9060303245
Jacob Slavenburg, De geheime woorden, ISBN 9020255320
(EP): Elaine Pagels, De Gnostische Evangeliën, ISBN 9060175476
Slavenburg, Messing en Stufkens, Gnosis, christendom en innerlijke ervaring, ISBN 9020280643

dinsdag 1 februari 2011

Wie is een vrijmetselaar.

Formeel gesproken is men een Vrijmetselaar als men is opgenomen in een "Loge" en als zodanig is "ingewijd". Ondanks de veelheid aan verschillen tussen de individuele leden, spreekt ieder lid het volgende aan: "De vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een allen verbindende broederschap gestalte kan krijgen. Daarbij aanvaardt hij een persoonlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld, die hij ziet als een te voltooien bouwwerk waarvan iedere mens een levende bouwsteen is. Hij verricht die arbeid in het licht van een hoog beginsel. De vrijmetselaar erkent de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid en ieders verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten". Het is een deel van lid 1 van Artikel 1 van de "Ordegrondwet". Het spreekt voor zich dat de Vrijmetselarij met dit zeer liberale gedachtegoed een gevaar kan vormen voor andersdenkenden met dogma's en voorschriften die de persoonlijke vrijheid aan banden willen leggen.
Het lidmaatschap van de Orde, en daarmee dat van de Loge, staat open voor iedere man van goede naam; dat wil zeggen zijn reputatie mag geen aanleiding geven tot discussie. Hij moet zich kunnen verenigen met de statuten en reglementen van de Orde en de Loge. Er bestaat geen enkele beperking naar geloof, ras, afkomst, maatschappelijke positie of nationaliteit. De minimale leeftijd is 18 jaar.

Vrijmetselaren zijn vrije mannen die, in het besef van hun eigen beperkingen, zelfstandig en zonder door dogma's te worden gehinderd, naar waarheid willen zoeken. Zij volgen een zoektocht naar de Oorsprong der Dingen, naar de orde in het universum, in maat en getal. De vrijmetselaar doet dat zelfstandig en zonder dogma's. Een kerk weet, een vrijmetselaar zoekt.
Ook onderzoekt de vrijmetselaar de tegenstelling tussen verscheidenheid en eenheid, tijdelijkheid tegenover eeuwigheid en eindigheid tegenover oneindigheid. Voor de vrijmetselaar is de tolerantiegedachte een bestaansvoorwaarde.
Zonder tolerantie is vrijmetselarij niet mogelijk omdat wij uit zeer uiteenlopende levenskringen komen.

De Vrijmetselaar treft in zijn Loge een bonte verzameling van individuen aan. Uit alle geledingen van de maatschappij en met een uiteenlopende levensbeschouwelijke achtergrond.
Wat zij gemeen hebben is een open oog en oor voor de opvattingen en anderen, een hoge mate van tolerantie ten opzichte van andersdenkenden en de wens om als mens te groeien. Naast de persoonlijke ontwikkeling wordt daarbij een positieve bijdrage aan de maatschappij te kunnen leveren als belangrijk ervaren.

Door de combinatie van verschillende leeftijden, beroepen en geloofsopvattingen ontstaat in de loge een unieke sfeer waar we ongedwongen van elkaar kunnen leren en elkaars geest scherp kunnen houden. We wisselen zienswijzen uit zonder mekaar te hoeven overtuigen. Deze luistervaardigheid zonder vooroordeel komt ons ten goede in ons dagelijkse leven. De filosofie van de Vrijmetselarij helpt ons bij het zelfbewust zijn van onze levenskeuzes en opvattingen. Juist daardoor kunnen we in een steeds complexere samenleving onze plaats bepalen.

Wat is vrijmetselarij

Auteur: Mat Herben
EEN LEVENSHOUDING VOOR VRIJE BURGERS


Vrijheid, verdraagzaamheid, broederschap. Drie trefwoorden waarmee de vrijmetselarij kan worden gekarakteriseerd. De vrijmetselarij gaat uit van ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid, streeft naar de algemene broederschap der mensen, kweekt verdraagzaamheid, zoekt op wat mensen en volken vereent en tracht verdeeldheid weg te nemen. Hoge idealen die zijn vastgelegd in de beginselverklaring. Toch is de vrijmetselaar geen wereldvreemde wereldverbeteraar. Vrijmetselaren willen positief en creatief denkende mensen zijn, die met beide benen op de grond staan. Wie daar anders over denkt, is slachtoffer van een taai vooroordeel.
De vrijmetselaar komt in loge om een beter mens te worden. Niet om beter te worden dan een ander, dat zou strijdig zijn met het uitgangspunt van de gelijkheid, maar om zichzelf te verbeteren. Een mens die beantwoordt aan zijn hoge roeping. Een mens bij wie denken, voelen en willen in harmonie zijn. In vrede met zichzelf en zijn omgeving. Iemand die zijn 'Sitz im Leben', zijn draai gevonden heeft. Vrijmetselaren zijn gewone mensen, wie niets menselijks vreemd is. Het is niet toevallig dat het 'Ken uzelf' steeds weer aan hen wordt voorgehouden. In hedendaags Nederlands zouden we zeggen: 'Verbeter de wereld en begin bij jezelf'.
Een vrijmetselaar zal niet betweterig optreden, maar zijn mening vergelijken met die van een ander. De scheidslijn die gewoonlijk in de vrijmetselarij wordt getrokken, is: Denkt een kandidaat dogmatisch? Een vrijmetselaar zoekt zelfstandig naar waarheid. Iemand die de wijsheid in pacht denkt te hebben, is uitgezocht en heeft in de Orde dus niet veel te zoeken. Een overtuigd atheïst zal evenmin lid willen worden, ook hij zoekt niet meer en weet het allemaal al. De Orde is overigens niet tegen het dogma als leerstelling, wel tegen een dogma dat anderen dwingend wordt opgelegd. Veel vrijmetselaars zijn praktiserend lid van een kerk. Zij aanvaarden de geloofsartikelen vrijwillig en uit overtuiging. De vrijmetselarij geeft verdieping aan hun geloofsbeleving en gelegenheid tot dialoog met andersdenkenden.

Over een aantal essentiële punten zijn vrijmetselaren het zeker eens:

Alle mensen zijn gelijkwaardig (maar niet gelijk!) en deel van de algemene broederschap der mensen;
  • Ieder mens heeft het recht zelfstandig te zoeken naar waarheid;
  • Ieder mens is verantwoordelijkheid voor zijn eigen doen en laten;
  • Ieder mens dient met toewijding te werken aan het welzijn van de gehele gemeenschap; 
Methode:
Vrijmetselarij is geen godsdienst, geen ideologie of levensbeschouwing. En zeker geen sekte of geheim genootschap. De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden is een democratische vereniging, waarvan de leden streven naar verdieping van inzicht op geestelijk en zedelijk gebied. Zij gaat daarbij uit van het bestaan van een geestelijke werkelijkheid achter het waarneembare, die wordt aangeduid als de Opperbouwmeester des Heelals. In dat streven staat de Orde natuurlijk niet alleen. Er zijn meer groeperingen die hetzelfde beogen. Maar de vrijmetselarij onderscheidt zich van andere organisaties op dat terrein door haar bijzondere methode van werken. Zij maakt daarbij gebruik van symbolen en rituelen, die op zinnebeeldige wijze de levensloop van de mens uitbeelden. Symbolen zijn hulpmiddelen bij het overbrengen van gedachten of gevoelens die vaak moeilijk onder woorden zijn te brengen. Waar woorden ontoereikend zijn, kunnen ze een geestelijke meerwaarde toevoegen aan voorwerpen, gevoelens, handelingen en verschijnselen. In ons dagelijkse leven bedienen we ons onbewust van talloze symbolen, waarvan iedereen meteen de bedoeling begrijpt: een bos bloemen, de trouwring, de nationale driekleur, het kruis, een handdruk, enz. Niet iedereen is overigens gevoelig voor symbolen. Strikt rationele mensen die bijvoorbeeld aangeboden bloemen niet waarderen, omdat 'ze toch snel verwelken'. Zo iemand, die niet de intentie achter het gebaar weet te waarderen, is ongeschikt voor de methode van de vrijmetselarij.
Bouwsymboliek:
Voor vrijmetselaren is hun symboliek een taal die zij verstaan, waar ter wereld zij elkaar ook ontmoeten. Waar het gesproken of geschreven woord misverstanden kunnen veroorzaken, schept die gemeenschappelijke symbolentaal eenheid tussen mannen met totaal verschillende maatschappelijke achtergronden, opvattingen en karakters.
In de vrijmetselarij neemt de bouwsymboliek, erfenis van de ambachtelijke loges uit de middeleeuwen, een zeer belangrijke plaats in. De vrijmetselaar ziet wereld en leven als een te voltooien bouwwerk. Hij bouwt aan de tempel der mensheid, aan een betere wereld, waarbij hij zichzelf ziet een bouwsteen. Een geliefde uitdrukking is dat de mens een ruwe steen is, die moet worden bekapt en gepolijst tot een zuiver kubieke steen, zodat die gave steen kan worden ingepast in het bouwwerk van levende stenen.
Passer en winkelhaak vormen internationaal hét herkenningsteken van de vrijmetselarij. De passer wordt verbonden met de gedachte aan maatgeven, scheppen, afpassen. Hij is ook het symbool van de uitstralende Liefde uit het Oosten, het symbool van de Opperbouwmeester die alles ordende naar maat, getal en gewicht. De winkelhaak met zijn rechte hoek symboliseert de mens die het Licht ontvangt, de mens die zich in de 'rechte verhouding' weet te plaatsen tot de Opperbouwmeester en tot zijn medemens. En zo hebben alle gereedschappen (hamer, beitel, troffel, waterpas, schietlood) hun eigen symbolische functie en betekenis.
De lichtsymboliek speelt eveneens een belangrijke rol. Bijbel, passer en winkelhaak worden de drie Grote Lichten van de vrijmetselarij genoemd. Door de eeuwen heen worden mensen die zich met geestelijke verdieping bezighouden, geboeid en geïnspireerd door de tegenstelling tussen licht en duisternis, waarin zij de strijd tussen goed en kwaad verzinnebeeld zien. De middeleeuwse kathedralen worden wel omschreven als een gebed in licht en steen. Bij rituele werkzaamheden ligt in de Werkplaats de bijbel (het Eerste Grote Licht) opengeslagen bij het Evangelie volgens Johannes, waarin nadrukkelijk wordt verwezen naar de betekenis van het Licht dat in de duisternis schijnt. Bij de inwijding van een niet-christelijke kandidaat wordt overigens het 'boek der heilige wet' gebruikt dat door de betrokkene wordt erkend, bijvoorbeeld de Koran, de Torah of de Bhagavad Gita. Er is dus altijd een heilig boek geopend als symbool van hogere normen en waarden.
Rituelen:
Behalve door de bouw- en lichtsymboliek wordt de werkwijze ook gekenmerkt door de toepassing van rituelen, ceremoniële handelingen. Oudtijds kende mens tal van riten die in sterk aangepaste vorm voortbestaan als gebruiken bij geboorte, huwelijk, dood en andere belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven. De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap. In de loges wordt gewerkt in een stelsel (*) van drie graden: leerling, gezel en meester. Elk nieuw lid beleeft zijn plechtige toetreding op eigen wijze, afhankelijk van persoonlijke instelling, achtergrond en opvattingen over grote levensvragen. Het lijkt allemaal spel en dat is het in zekere zin ook. Maar dan wel een verheven spel met diepe waarden en betekenissen, die de deelnemer zelf moet ontdekken. Het kan hem helpen zichzelf beter te leren kennen en zijn antwoord te vinden op vragen naar het Waarom en Waartoe van zijn bestaan. In het algemeen, bij voldoende ijver, wordt de leerling na een jaar bevorderd tot gezel. Dan staan zelfontplooing en dienen van de medemens centraal in het ritueel. Na wederom een jaar kan de verheffing tot meester plaatsvinden. De meestergraad verwijst naar offerbereidheid uit liefde tot de medemens en leert de vrijmetselaar zich te plaatsen in de juiste verhouding tot de Opperbouwmeester. Te zamen beelden de drie rituelen de levensgang van de mens uit, de reis van duisternis naar Licht.
De tekst van de ritus wordt door de Orde niet expliciet openbaar gemaakt. Er wordt verwezen naar talloze boeken, die wetenschappers erover hebben geschreven. De serieuze kandidaat wordt echter ontraden van tevoren kennis te nemen van hetgeen hem te wachten staat. De finale van een voetbalkampioenschap is ook niet spannend als je de uitslag al hebt gehoord. Het gaat immers om de persoonlijke belevenis. De werking van de ritus zou benadeeld worden indien de gang van zaken vooraf in alle details aan de kandidaat bekend zou zijn. Datgene waar de mens werkelijk aan hechten wil, te weten een ervaring die tot in het diepste wezen wordt gevoeld, moet ook zélf beleefd worden.
Iemand die niet stap voor stap is ingevoerd in de symboliek, zal de betekenis van de rituelen ook grotendeels ontgaan. Bovendien moet het voor de kandidaat, die tijdens het ritueel de centrale figuur is, een volstrekt nieuwe ervaring zijn die hij ondergaat. In de taal van de moderne psychologie zou men het vrijmetselaarsritueel een rollenspel kunnen noemen, waardoor de kandidaat wordt voorbereid op de realiteit van leven en dood.
Het laat zich raden dat alle verzinselen over de 'geheimzinnigheid' van de vrijmetselarij zijn terug te voeren op het niet verstrekken van de officiële ritualen (*), die trouwens van loge tot loge kunnen verschillen. Echt geheim zijn ze niet. In iedere universiteitsbibliotheek liggen ze ter inzage en menig antiquariaat vraagt er (te veel) geld voor. Maar kennisnemen daarvan geeft slechts een gedeeltelijk en vaak onbegrijpelijk beeld, omdat de essentie pas bij de voltrekking van de ritus - tijdens de inwijding zelf - kan worden doorvoeld en begrepen.

Het geheim van de vrijmetselarij is de unieke belevenis van een gezamenlijke ervaring, die niet kan worden verklaard of onder woorden gebracht, omdat gewone taal daartoe ontoereikend is. Het geheim kan alleen worden gedeeld met hem die het reeds kent. Vergelijkbaar is een muzikale ervaring. De muziek moet je gehoord hebben, het notenbeeld zegt alleen de kenner (de al ingewijde!) iets. Pas na afloop kunnen concertgangers praten over hun "geheime" beleving van de uitvoering. Geheimen bewaar je in je hart.
 --------------------

Noten:
Als belangrijke bron werd geraadpleegd: 'Vrijmetselarij - Een verkenningsreis' door W.J.M. Akkermans, een uitgave van het Hoofdbestuur der Orde in Den Haag)
*In logeverband worden uitsluitend de drie 'blauwe' of Johannes-graden beoefend: leerling, gezel en meester. Daarnaast bestaan er kapittels die werken in de zg. 'rode' graden. Ze komen maar enkele keren per jaar bij elkaar. In deze kapittels wordt gewerkt in graden die herinneren aan middeleeuwse ridderorden, bijvoorbeeld Ridder van het Heilig Koninklijk Gewelf (oudtestamentisch gericht), Tempelridder en Soeverein Prins van het Rozekruis (nieuwtestamentisch). De Schotse ritus, vooral in Amerika belangrijk, werkt in een stelsel van 33 graden. Ook daartoe kan een Haagse vrijmetselaar toetreden. De soms gebruikte aanduiding 'hoge graden' is onjuist, de hoogste graad is die van meester. De vervolgpaden staan open voor de meester-vrijmetselaar die zich in bepaalde bijbelse of filosofische aspecten van de ritus wil verdiepen. De loge is en blijft echter de ziel van de Nederlandse vrijmetselarij.
*Een rituaal is het tekstboek waarin het ritueel is vastgelegd. In de praktijk gebruiken vrijmetselaren alleen het woord 'rituaal', waarmee dan zowel de tekst als de rituele plechtigheid kan worden bedoeld.

Waarom alleen voor mannen toegankelijk?

    •  
      Het feit dat de Vrijmetselarij alleen voor mannen open staat is zowel haar kracht als haar zwakte. Het zou de indruk kunnen wekken dat het belang van vrouwen in de zoektocht naar de essentiële waarden van het bestaan ondergeschikt of van minder waarde zou zijn. Uiteraard is dit niet de reden. Het vrouwelijk aspect is zelfs van essentieel belang. Dit aspect is echter niet alleen aan de vrouw voorbehouden. De reden is deels historisch, maar in feite van heel praktische aard. Het is van belang dat een Vrijmetselaar zich kwetsbaar op durft te stellen en geen behoefte heeft om zich een houding te geven. Dat gaat voor veel mannen in een mannengemeenschap met een hoge mate van geborgenheid gemakkelijker dan in een gemengd gezelschap. Voor deelname aan de Vrijmetselarij is toestemming van de partner overigens een voorwaarde. De van oorsprong ambachtelijke loges kenden ook alleen mannelijke werkers. De daaruit voortgekomen speculatieve Loges hebben deze lijn doorgetrokken. Het lidmaatschap voor de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden staat alleen open voor mannen vanaf 21 jaar. Dat is voor een deel traditioneel bepaald. Veel Vrijmetselaren zijn van mening dat als vrouwen tot de "arbeid" worden toegelaten er iets van de specifieke sfeer in de loge verloren gaat. Door toetreding van vrouwen tot de orde zou er iets van de openheid naar elkaar toe verloren kunnen gaan en zou stereotyp 'mannelijk' gedrag versterkt kunnen worden. Dit wil niet zeggen dat er voor vrouwen geen vergelijkbare organisaties zijn. Zij kunnen terecht bij de gemengde loge of de Vita Feminea Textura, waarin alleen vrouwen voor het lidmaatschap in aanmerking komen.  

Wat betekenen passer en winkelhaak?

    • Op veel plaatsen komt men het symbool van een geopende passer met daaroverheen een winkelhaak tegen. Dit is het logo van de Vrijmetselarij, waarbij de passer kan duiden op het uitstralende geestelijke licht, dat wordt opgevangen door de winkelhaak, in dit verband het stoffelijke aspect. Ook legt het zowel een verband met de Bouwsymboliek als met de geometrie.  

Vrijmetselarij: aanmeldingsprocedure


Even dacht ik dat de titel van dit artikeltje zou moeten luiden: "hoe word je vrijmetselaar".
Die gedachte heb ik laten varen. Met toetreding tot de vrijmetselarij word je geen vrijmetselaar, in feite ben je dat in zeker opzicht al. Je zoekt al naar het mysterie, naar jezelf, naar het Hogere Beginsel in je. Je bent al op pad, maar wilt wellicht je eigen pad vervolgen op de specifieke wijze die de vrijmetselarij te bieden heeft. Je wilt je dan  aanmelden bij de vrijmetselarij. Hoe gaat dat? Welke procedure moet je doorlopen?
In dit artikeltje ga ik in op het hoe en waarom van de procedure van aanmelding voor zover voor u - in dit stadium - van belang.

Als vrijmetselaar kunnen alleen mannen ouder dan 18 jaar worden aangenomen. Voor vrouwen zijn er andere vrijmetselaarsordes, zowel gemengde ordes als een orde voor alleen vrouwen.

Als u lid wordt van de vrijmetselarij, dan wordt u lid van zowel de Loge waar u zich aanmeldt, als van de Orde, het Grootoosten der Nederlanden genoemd. Alle reguliere loges in Nederland en in enkele andere landen zoals Suriname, vallen onder het Grootoosten der Nederlanden.

De procedure van aanmelding tot inwijding duurt ongeveer drie tot zes maanden. Een lange periode zult u wellicht zegen. De procedure duurt vrij lang omdat de vrijmetselarij geen tennisvereniging is waar je een jaartje lid van word en dan naar een andere vereniging of zelfs een andere sportvereniging overstapt. Hoewel je ieder moment je lidmaatschap kunt opzeggen, treed je in beginsel voor een lange periode en vaak zelfs voor het leven, toe tot de vrijmetselarij. Van onze kant willen we teleurstelling - voor u en voor ons -  voorkomen door zorgvuldig na te gaan of  u past binnen de vrijmetselarij, of u in de vrijmetselarij zult kunnen vinden wat u zoekt.

Zo zult u- nadat u zich bij heeft aangemeld bij één van de Haagse Loges - een gesprek krijgen met twee meester-vrijmetselaren die u behalve nader zullen informeren over de vrijmetselarij, tevens zullen proberen te beoordelen of u voldoende in staat bent tot zelfkennis, of u respect kunt opbrengen voor de mening van anderen en of u voldoende de waarde begrijpt van het werken met symbolen en ritualen.
Tevens verwachten wij van u dat u een "vrij man van goede naam bent".
Met "goede naam" wordt zeker niet uw inkomen, opleiding of uw beroep bedoeld, maar wordt bedoeld dat u geen levenswandel hebt die maatschappelijk verwerpelijk is.
Met "vrij man" wordt bedoeld dat u vrij bent van dogma's en open staat voor nieuwe ideeën, nieuwe gezichtspunten. Zou u bijvoorbeeld op dogmatisch wijze een religie aanhangen, dan past u niet binnen de vrijmetselarij. U hebt in dat geval voor uzelf reeds antwoorden en "zoekt"  immers niet meer.

Tijdens het gesprek krijgt de u een aanvraagformulier en een vragenlijst. De ingevulde vragenlijst dient u een eerste beeld te geven van wie u bent en wat uw reden tot aanmelding is. 

Na genoemd gesprek stellen beide meester-vrijmetselaren afzonderlijk van elkaar een aanbevelingsbrief op en geven die aan hun Voorzittend Meester. Deze kan, na eventueel zelf ook met u gesproken te hebben, de voorzitter van de Commissie van Onderzoek verzoeken hem te adviseren over uw aangevraagde lidmaatschap.

Tegelijkertijd tijd worden de personalia en de naam van de loge waar u zich heeft aangemeld, doorgegeven aan het secretariaat van de Orde in Den Haag. Uw gegevens worden dan op een kandidatenlijst gezet, welke lijst wordt toegezonden aan alle onder de Orde vallende loges. De lijst wordt in alle loges op de eerstvolgende bijeenkomst voorgelezen en door de Voorzittend Meester afgesloten met de vraag of iemand de kandidaat kent en informatie heeft die van belang kan zijn voor de beoordeling van de kandidatuur.

De voorzitter van de Commissie van Onderzoek  (bestaande uit ongeveer vijf leden) start het onderzoek door u te verzoeken uw levensloop op papier te zetten, waaruit uw opvoeding en geestelijke ontwikkeling zou moeten blijken.Het gaat er hier om een beeld van u te krijgen. Als vanzelfsprekend wordt, zeker bij jonge mensen, niet verwacht dat zij ver zijn in hun geestelijke ontwikkeling. Sterker nog, wij nemen elkaar niet de maat en ook u niet. Het gaat er voornamelijk om in te schatten of u "zoekende" bent en binnen de vrijmetselarij aan uw (verdere) geestelijke ontwikkeling kan en wil werken.
Daarnaast kan de voorzitter van de commissie u verzoeken één of twee referenties op te geven.

De Commissie van Onderzoek zal in het logegebouw een gesprek met u voeren. Dit gesprek heeft niet het karakter van een soort examen. Het is een gesprek op basis van gelijkwaardigheid met u waarbij - het zij nogmaals gezegd - nagegaan wordt van beide kanten of u past binnen de vrijmetselarij en wel om teleurstellingen te voorkomen. Een dergelijk gesprek in gemoedelijke sfeer duurt ongeveer anderhalf uur.

De commissie zal vervolgens de Voorzittend Meester adviseren over uw aanmelding.  De Voorzittend Meester zal de aanmelding met het advies van de commissie ter besluitvorming voorleggen aan de meesters van de loge.

Het positieve besluit door de meesters van de loge wordt met de nodige documenten toegezonden naar het secretariaat van de Orde. Na akkoord van de Orde zal er een afspraak met  u gemaakt worden over het moment van uw inwijding tot Leerling Vrijmetselaar. Het is ons dan ook een grote eer u te mogen inwijden en u een prachtige avond te bezorgen. Daarmee is de procedure beëindigd en hebben wij u als onze nieuwe broeder opgenomen in onze, de wereld omspannende, broederketen.
 
Rudolph Kroon
Webredacteur