dinsdag 29 maart 2011

Hoe kwam ik bij de vrijmetselarij.

Auteur: Rudolph Kroon, Voorzittend Meester  Loge L’ Union Frédéric te Den Haag.


Vanavond hield Loge Pythagoras uit Zoetermeer een avond voor belangstellenden.  Als één van de vier sprekers  mocht ik een verhaal houden over:
  • Hoe kwam ik bij de vrijmetselarij
  • Hoe heb ik dat tot heden ervaren
  • Welk symbool spreekt mij het meeste aan en waarom
Het werd een persoonlijk relaas over  mijn beleving. Iedere vrijmetselaar zal natuurlijk zijn eigen beleving, zijn eigen verhaal hebben, maar dit is mijn verhaal.

---------------
Hoe kwam ik bij de vrijmetselarij?

Het makkelijke antwoord is: via het bezoeken van een Open Dag. Maar dat is te eenvoudig. Wat dreef mij ertoe. Wat trok mij aan. Waarom ging ik naar die Open Dag? Eigenlijk weet ik dat niet zo goed. Ik wist dat destijds denk ik ook niet goed.
Eigenlijk was ik al vrijmetselaar zonder het te weten. Ik was en ben eigenwijs, een vrijdenker die voelde, zoals zo veel mensen, dat er meer moet zijn tussen hemel en aarde. Maar wat? En hoe kon ik daar achter komen? Dogmatische ideeën, leerstellingen van kerken wilde ik niet overnemen. Die zijn mij niet “eigen”. Ik wilde per sé zelf op zoek onder het adagium: Er is maar één weg, en dat is je eigen weg. Niet de gemakkelijkste weg overigens, maar ik kon niet anders. Ik kan toch alleen maar mijn eigen weg zoeken, mijn eigen positie bepalen tov mijzelf, tov de samenleving en tov het goddelijke, het scheppende of hoe u het maar wilt noemen. Ik ben uiteindelijk, in mijn visie, verantwoording schuldig aan mijn eigen Hoogste Rechter, mijn geweten. Dat betekent ook dat ik en niemand anders dan ik, verantwoordelijk ben voor de weg die ik ga in mijn leven. Die verantwoordelijkheid kan en mag ik niet buiten mijzelf leggen.
Van mijn oom , recentelijk overleden na 58 jaar vrijmetselaar geweest te zijn, wist ik dat de vrijmetselarij  mij zou kunnen stimuleren mijn eigen weg te zoeken, dat de vrijmetselarij mij geenszins zal  zeggen wat ik moet denken en voelen. In tegendeel zelfs. En dat triggerde mij om naar de Open Dag te gaan. En nu sta ik hier, 22 jaar later en mag u wat vertellen over die voor mij zo fantastische club.

Hoe heb ik het tot nu toe beleefd?

U weet, wij streven ernaar een beter mens te worden. Beter dan we nu zijn. En wat beter is, bepaalt ieder voor zich. Wij streven ook naar  een betere maatschappij, naar rechte verhouding tot onze medemens.  En tenslotte zoeken wij het Licht, het Goddelijke, de Waarheid etc. Wat dat moge wezen bepaalt ieder voor zich. 
Ben ik daarin geslaagd? Heb ik die verheven, idealistische  doelen bereikt? Nee, ik, en al mijn medebroeders,  realiseren zich dat ze die doelen nooit zullen verwezenlijken. Maar ik streef er wel naar zo dicht mogelijk bij die doelen te komen. De specifieke methode van de vrijmetselarij met haar symbolen en rituelen en met haar comparities, heeft mij daarbij goed geholpen.
Hoewel ik uren kan spreken over wat vrijmetselarij met mij gedaan heeft, zal ik er slechts één aspect uit halen.

Ik denk dat ik een beter mens geworden dan ik was. Om dat te kunnen worden is het een eerste voorwaarde jezelf beter te leren kennen. Het Ken Uzelve.
Het adagium “Ken Uzelve” is één van de belangrijkste, maar ook moeilijkste opgave, die een vrijmetselaar, en dus ik ook, zich stelt en eigenlijk iedereen zich zou moeten stellen. Iedere keer als ik onze Tempel uit ga, zie ik boven de deur “Ken Uzelve” staan. Een opdracht aan mij, die ik mijzelf stel.
Waarom is het zo moeilijk en waarom geef ik mij die opdracht?
Ik denk dat het vooral zo moeilijk is omdat ik moeilijk onderzoeker kan zijn als tegelijkertijd het object van onderzoek. Hoe gemakkelijk is het om jezelf voor de gek te houden, hoe moeilijk is het om kritiek van anderen te moeten aanhoren, hoe moeilijk is het om je kwetsbaar op te stellen tegenover anderen en zelfs tegen over onszelf. Is ons niet geleerd om flink te zijn. Is ons niet geleerd om het hoofd erbij te houden. Niet kinderachtig te zijn, geen watje te zijn. Hebben we niet geleerd om ons toch vooral aan te passen, te voldoen aan verwachtingen van de ouders, de schooljuf, de vrienden, collega’s en zo maar door. Is ons niet geleerd dat we weerbaar moeten zijn, dat we toch vooral assertief moeten zijn? Is de aanval niet de beste verdediging? Kortom, ons is geleerd wat normaal is en wat afwijkend. En als ik helemaal zo geprogrammeerd ben, hoe kan ik dan mijzelf onderzoeken? Ik wil toch bepaalde eigenschappen in mij niet ontdekken?

Bij mij begon de echte zoektocht naar mijzelf met “ontvoeden”. Mij zo veel mogelijk proberen te ontdoen van alles wat mij verteld was over wat normaal of afwijkend zou zijn, over hoe het hoort, over van wat goed of slecht is. Het begon bij het besef dat niets menselijks mij vreemd zal zijn en dat ik mij niet voor mijn mens-zijn hoef te schamen en dat daarom niets onderzocht mocht worden vanuit een besef van goed of fout. Als onderzoeker van mijzelf kon ik alsdan meer waardevrij naar mijzelf kijken en luisteren zonder angst of schaamte tegenover mijzelf. Dat lukte als vanzelfsprekend niet vanaf de ene op de andere dag. Het was een weg die ik ging. En iedere keer als ik van die weg afdwaalde, dwong ik mijzelf weer mijn pad te vervolgen.

Ken Uzefve: Waarom gaf ik mij die opdracht?

Eigenlijk gaf ik mijzelf niet bewust die opdracht. Ik werd er min of meer toe gedwongen. Te zeer leefde ik voor anderen, te zeer paste ik mij aan en te zeer speelde ik de rol die ik dacht te moeten spelen, zowel privé als zakelijk. Je leeft daardoor niet in harmonie met jezelf. De stress sloeg toe. Maar dat niet alleen, je kunt daardoor niet authentiek in je houding naar anderen zijn waardoor echt contact met anderen niet goed mogelijk is. Die onbalans, die disharmonie maakte mij eenzaam en ongelukkig. Die pijn die dat veroorzaakte, dwong mij zo’n 22 jaar geleden  tot zelfonderzoek.

Het aardige is, dat de zoektocht naar mezelf, vanzelf tot gevolg had dat ik veel beter andere mensen kon begrijpen, mijzelf in anderen kon ontdekken  en veel sneller op gevoelsniveau chemie tot stand kon brengen. Ik werd niet zwakker, maar sterker, stabieler en gelukkiger.
Nu kun je dit proces van zelfonderzoek met behulp van allerlei methoden ondersteunen. Bij mij heeft de Vrijmetselarij mij goed geholpen. Maar uiteindelijk kwam het op mij aan en komt het op u aan!

Welk symbool spreekt mij het meeste aan en waarom.

Het bewerken van de ruwe steen. De arbeid van de leerling die wij altijd zullen blijven. De vrijmetselarij ziet de mens als een ruwe steen waarin de zuivere kubieke steen schuilgaat.  Door die ruwe steen met beitel en hamer te bewerken, maak je de kubieke steen zichtbaar. En hoe perfecter de kubus hoe beter die is in de passen in de bouw van de Tempel der Schoonheid, of te wel  die “betere” maatschappij.
Waarom vind ik het symbool mooi? Ik vind het mooi omdat het bij mij het beeld oproept dat ik, dat wij allemaal, in wezen goed en zuiver zijn. Om bij dat goede te komen, of anders te zeggen, om een beter mens te worden, hoeven we aan onszelf geen geweld aan te doen. We moeten wegnemen wat niet bij ons hoort. De oneffenheden weg hakken om te komen tot wie we eigenlijk werkelijk zijn.  Het symbool gaat dus voor mij niet uit van de gedachte dat de mens het goede en het kwade in zich heeft. In dat geval zou je dus van een deel van jezelf, het kwade, afstand moeten doen. Je zou jezelf dus wezenlijk moeten veranderen. Jezelf splitsen of zo. Nee, in de metafoor van de ruwe steen hoef je dus geen geweld aan je zelf te doen. Haal gewoon weg wat niet bij je hoort, wat in de loop van je leven is aangegroeid en je houd je authentieke kern, de kubieke steen over. Je ont-dekt jezelf als het ware.
Klopt het wat ik zeg? Zit het zo echt in elkaar?? Ik weet het niet. Ik heb de wijsheid niet in pacht. Maar voorlopig hanteer ik dit uitgangspunt wel omdat het mij troost geeft en kracht geeft. Troost omdat ik mijn authentieke kern niet als slecht hoef te zien en kracht omdat ik kan weghalen wat niet wezenlijk bij mij hoort.
Die gedachte, en zo nog vele andere, hebben mij houvast gegeven in moeilijke tijden in mijn leven en zetten mij nog steeds aan door te beitelen aan mijn ruwe steen.
Ik dank u voor uw aandacht.

dinsdag 22 maart 2011

Vrijmetselarij: De kracht van symboliek en rituelen

(Begin uw spirituele zoektocht op onze startpagina)

Auteur: B.·. Joris S.Aqua, autonome Loge aan de stroom

O.·. Antwerpen

Lithos CL 


De beleving tijdens een inwijding is dikwijls zeer intens. We krijgen een gevoel van opperste concentratie, van geborgenheid en meditatie. Alhoewel het ritueel zeer stereotiep en weinig rationeel is, spreekt het me aan. Telkens weer word ik meegesleept in dit emotionele avontuur dat mij intrigeert. Maar op wat zijn die rituelen nu gebaseerd en waarin schuilt nu juist de kracht van de symboliek? Draait het om psychostimulering of valt alles rationeel te verklaren volgens een chemisch proces dat zich afspeelt in de hersenen? In wat volgt ga ik na waarom symbolen en rituelen zo'n onuitwisbare indruk op ons maken.
Het woord "symbool" komt van het Griekse 'symbolon'; wat samenpassen of herkennen betekent. De term verwijst naar twee potscherven van gebakken klei die nauwkeurig in elkaar pasten. De scherven werden door twee ver van elkaar verwijderde partijen of families bewaard. Het samenbrengen van de juiste potscherven gold als een bewijs van hun alliantie of verwantschap. Symbolen deden dienst als herkenningsteken en als boodschap en hebben van oudsher iets met verbergen en dus met geheimzinnigheid te maken. In de oudheid gebruikten redenaars de symboliek of een systeem van symbolen als memotechnisch middel voor het reciteren en onthouden van teksten. Pythagoras bracht de methode vanuit Egypte mee en leidde er zijn vertrouwelingen mee op. Het symbolisme diende niet alleen voor het esoterisch onderricht, het moest ook de profanen op afstand houden en het fungeerde voorts als een harmonisch bindmiddel tussen de diverse kennisvelden. Uit de wisselwerking tussen de Griekse en de Egyptische cultuur ontstond het hermetisme, een elitaire filosofiestroming. In de middeleeuwen zal het hermetisme samen met de alchemie de operatieve vrijmetselarij beïnvloeden; later zal de speculatieve vrijmetselarij de rituelen en het symbolisme overnemen.

Het is niet zo dat enkel de mens symbolen hanteert. Dieren gebruiken instinctief symbolen om paardrift, onderdanigheid en woede aan te geven. De symboliek bij de mens is vooral merkbaar in het taalgebruik. De symbooltaal, die ook wel discursieve symboliek wordt genoemd, komt tot uitdrukking in metaforen zoals: "Het schip der woestijn", "De avond valt", "Hermetisch afgesloten" en uiteraard in: "Het kappen aan de ruwe steen". We staan niet stil bij de uitdrukking: "Een blad papier" noch bij de werkwoorden "ingeworteld", "vertakt" en "verankerd", we vinden ze "doodgewoon", toch leidt hun gebruik tot pure beeldspraak. Minder bekend is de metonymie: zoals in de uitdrukking: "een glas drinken" of "de tweede viool", termen die enkel de context weergeven. Je drinkt uiteraard geen glas, maar wel de inhoud ervan; de tweede viool, duidt niet op de viool maar op de violonist. En wat te denken van benamingen zoals: de zonnekoning, de vliegende Hollander en kruidje-roer-me-niet?

De semiotiek is de wetenschap die symbolen en tekens bestudeert. Belangrijk is het onderscheid tussen symbool en teken. Een teken is eenduidig en gedefinieerd. Denk aan de verkeerstekens, de lettertekens en de wiskundige tekens zoals: het getal pi, het plus- en minteken en het gelijkheidsteken. In tegenstelling tot een teken verwijst een symbool naar onzichtbare, maar belangrijke dingen zoals gedachten, ideeën en gevoelens. Waar denken jullie aan bij het zien van: een fakkel, een hartje, een ankh, een onklaar anker, passer en winkelhaak? Het symbool wil iets zichtbaar en voelbaar maken. Zo krijgt de klaproos uit het gedicht: "In Flanders Fields", van de Canadese officier en arts John McCrae, een unieke associatie.

klaproos, esoterie

In Flanders Fields the poppies blow,
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

                                               We are the dead, short day ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders Fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields.
Dankzij dit gedicht groeit een onkruid als de klaproos uit tot het symbool van ontbering in een meedogenloze oorlog en vooral van de 500 000 gesneuvelden in de Westhoek. Het symbool roept een belevingswereld op en is meerduidig.

Volgens Freud is symboliek niets anders dan de voorstelling van conflicten en wensen in het onderbewuste. Al die onbevredigde driften komen spontaan tot uiting in onze dromen. De basisdriften zijn vooral terug te brengen tot seksualiteit en tot de relaties met de ouders en andere sleutelfiguren uit onze jeugd en volwassenheid. Volgens Jung verwijzen symbolen naar veel meer dan de eenzijdige betekenis van het libido, en hebben ze met allerlei archetypes (oervoorbeelden) te maken. Jung splitst de beleving van het onbewuste op in een persoonlijk onbewuste, gebaseerd op de levenservaring en een collectief onbewuste, waarin ervaringen van het mensdom sinds de oertijd onder de vorm van instincten zijn verzameld. Het persoonlijk onbewuste komt in symbolische vorm spontaan tot uitdrukking in de droom. De symboliek van het collectief onbewuste is meer tastbaar, want ze is reeds aanwezig in alle vormen van kunst, cultuur, religie en mystiek zodat ze kan bestudeerd worden. Nu blijkt, dat door het streven naar een grotere harmonie tussen die elementen van de psyché, het mogelijk is om tot een verruiming van de persoonlijkheid te komen. Zelfkennis maakt dat het individu zich beter kan aanpassen aan de moeilijkheden die hem zowel vanuit de buitenwereld als van binnenin bedreigen.

De meeste wetenschappers stellen, dat juist het doeltreffend bouwen aan een betere wereld beantwoordt aan de diepere drijfveren in elk van ons. Het is dus een soort natuurwet, die naast het instandhouden van de soort ook verklaart waarom wij blijven ijveren voor wetenschap en vooruitgang. Dit proces dat de creativiteit in elk van ons aanwakkert, dat ons vollediger maakt en meer zelfvertrouwen verschaft, wordt ook wel de psychostimulering genoemd. Wie er als mens naar streeft om het waardevolste van zichzelf naar boven te brengen, zal pogen om zo vaak mogelijk die optimale geestestoestand te bereiken en hiervoor blijken groepsrituelen en symboliek van oudsher krachtige hulpmiddelen voor.

De aantrekkingskracht van symbolen maakt ze zeer lucratief voor allerlei commerciële doeleinden. Zo spoort het gebruik van symbolen in de reclame aan tot het verwerven van nieuwe producten. Reclame op televisie hangt een soort menselijk ideaalbeeld op. Dikwijls wordt koopwaar voorgesteld in een rustiek landschap, in de Grand Canyon of verwijzend naar de zuiverheid van de bergen, op een zeilschip op de wijde zee of op een wit strand met palmbomen. De voorstellingen roepen rust en oneindigheid bij ons op. Symbolen geven aldus een suggestie van authenticiteit en zetten aan tot kopen. Meestal roept de reclame een vorm van schijnbevrediging op, door te verwijzen naar autonomie of naar volwaardige mannelijkheid of vrouwelijkheid. Het is net alsof je tekort schiet, zolang je het aangeprezen product niet bezit. Die symboliek wordt in de semiotiek "de presentatieve symboliek" genoemd. Ze zorgt dus helemaal niet voor een diepere werkelijkheid, maar eerder voor schijn en schijn bedriegt.

Niet iedereen neemt symbolen op dezelfde manier waar. Zo beweren sommigen dat het hart slechts een pomp is en helemaal geen symbool van liefde kan zijn. Maar al gauw wordt duidelijk dat deze uitspraak van dezelfde onverbiddelijke logica is als de bewering dat tranen bestaan uit zout en water en dus geen symbool van smart en verdriet kunnen zijn. Duidelijk is dat gans ons bestaan doorspekt is met symbolen onder de vorm van beeldspraak, metaforen, allegorieën, parabolen, emblemen, parabels, medailles, medaillons en vlaggen. Strikt genomen is elke vorm van kunst ook een symbolische weergave van de gedachten en de gevoelens van de kunstenaar. Maar ook de reuk kan symbool zijn. Waar doet de geur van rozen of van gepofte kastanjes u zoal aan denken? Symboliek is dus het geheel van: handelingen, situaties, voorwerpen en afbeeldingen, die bij de waarnemer bepaalde betekenisvolle ervaringen veroorzaken. Gezien het overdrachtelijk karakter van symbolen, ontstaat de ontroering niet zozeer door de reële betekenis van het voorwerp of het gebaar, maar eerder door datgene wat het in ons onbewuste oproept.

inwijding

Een ritueel is een gebruik of een ceremonie bestaande uit afgesproken handelingen, symbolen en muziek. Rituelen ontstaan en voltrekken zich binnen een gemeenschap en elk individu dat er aan deelneemt, is sterk bij het gebeuren betrokken. De permanente herhaling van dezelfde plechtigheden zorgt voor een band onder de uitvoerders en met degenen die eraan voorafgingen. Op die manier wordt er orde en rust gebracht onder de deelnemers. Soms ontstaan nieuwe rituelen spontaan omdat mensen collectief uitdrukking willen geven aan medeleven. Wie herinnert zich niet het stille protest in Nederland voor de Friese jongeren die door zinloos geweld om het leven kwamen? Bij ons was er de Witte Mars in hartje Brussel. Een stil getuigen tegen kindermishandeling en voor een betere justitie. Tijdens een ritueel krijgen gevoelens plaats in je leven. De gemeenschapsrituelen van vandaag zijn bij uitstek: de sportmanifestaties en de grote popconcerten. De aanwezige massa heft de individuele remmingen op. Gebruiken in een vaste volgorde werken heel rustgevend. Tegelijkertijd bestaat er gevaar voor nostalgie, alsof alleen het oude kwaliteiten heeft. Zo speelt ook de commercie handig in op de aantrekkingskracht van rituelen. Vaderdag, moederdag, Valentijn, Sinterklaas, de kerstman, de paashaas, Sint Maarten, Halloween; wie weet breekt straks ook de viering van de zomerzonnewende en de winterzonnewende door in profane middens?

Het ritueel kan ook al te zeer in dienst staan van de mythe of de ideologie. Zo beschikte het nazi-regime over eigen rituelen, die de Germaanse eigenheid moesten bestendigen. Tijdens die rituelen stond de swastica, beter bekend als gamma- of hakenkruis, centraal. Dit symbool, dat wereldwijd bij diverse culturen in de oudheid bekend was en verband houdt met de zonnecultus, kreeg bij de nazi's de betekenis van de strijd voor de overwinning door het Arische ras.
In de communistische landen en in hun satellietstaten stond het ritueel in dienst van het marxisme. De massale propaganda, in het teken van hamer en sikkel, tijdens groots opgezette 1 mei vieringen hoefde niet voor de nazi's onder te doen. Opvallend is dat de beulen in Moskou en Peking, net als de nazi-leiders trouwens, atheïsten waren. Vrede, democratie en mensenrechten zijn dus niet noodzakelijk gegarandeerd door het atheïsme. In zijn werk getiteld: "Het vrije denken, hoeksteen van de vrijmetselarij", stelt René Pieyns, dat noch atheïsme noch een religie, een goede uitvalsbasis zijn voor een universele moraal. Alleen al aan de benaming "atheïst" ergert Pieyns zich. Wie zich situeert tegenover de tegenstander de "theïst" vertrekt altijd met een achterstand.
Uiteraard zorgen ook de massale eucharistievieringen bij het pausbezoek voor het uitdragen van macht, die door de menigte wordt gelegitimeerd en erkend. Maar ook de moslimrituelen, die gepaard gaan met de heilige oorlog en de optochten van de Palestijnse zelfmoordcommando's van de HAMAS-beweging stemmen tot nadenken. In de Noord-Koreaanse dictatuur van Kim Jong-IL, moeten groots opgezette massaspectakels de volksdevotie voor de leider uitdragen. Wil onze eigen 21 juli-viering niet de demonstratie bij uitstek zijn van een moderne stabiele democratische staat en van de duurzame verbintenis: politiek, leger, natie? Duidelijk is het, dat de media en in het bijzonder de televisie hier een zeer belangrijke rol vervullen. Een goede beeldmontage en beeldkwaliteit versterken de toegankelijkheid tot het gebeuren. Zo krijgt ook "het nieuws" op televisie mythisch-rituele trekken. De kijker heeft het gevoel persoonlijk betrokken te zijn bij het gebeuren. De uniforme patronen, de vaste tijdstippen en de symbolen geven een gevoel van orde en harmonie, die op een eigen wijze zin geven aan het leven.
Het ritueel bindt mensen, geeft identiteit aan groepen, gemeenschappen en volken en kan daardoor in dienst komen van de machthebbers. Daarmee legitimeert het ritueel, openlijk alle systemen en dus ook deze van onrecht en verdrukking.

Rituelen zijn onmisbaar voor de continuïteit van het bestaan en bezitten daardoor ook therapeutische eigenschappen. Zo zullen mensen die zich willen bevrijden van rituelen spoedig overgaan naar andere latente maar vaste patronen van handelen. Bij drugs- en alcoholverslaafden, die leven aan de rand van de samenleving, proberen helpers hen weer te doen aanklampen, door te zorgen voor enig ritueel houvast. Gebruiken en routines zorgen immers voor meer orde en stabiliteit.Volgens de Nederlandse theoloog Gerard Lukken is het begrijpelijk dat psychotherapeuten in de jaren zeventig, toen heel wat rituelen in de samenleving verdwenen waren, juist van rituelen gebruik gingen maken. Zij kwamen er toe patiënten bepaalde rituelen voor te schrijven om aldus impasses bij kritische overgangen in het leven, zoals bij echtscheiding of een overlijden, te overbruggen. Aldus werden rituelen wetenschappelijk en praktisch beheersbaar gemaakt en wel voor een zeer bepaald doel: genezing van vertraagd of verstoord leven.

Volgens de godsdienstwetenschapper Mircea Eliade zijn de initiatieriten verwant met de geschiedenis en de structuur van een bepaalde gemeenschap. Ze hebben dus betrekking op de transcendente (onvatbare) ervaringen binnen een sociale en culturele context. In dit perspectief is cultuur gebaseerd op een reeks rituelen die natuurlijke ervaringen transformeren in culturele leefgewoonten. Eliade sluit daarmee aan bij het collectieve onbewuste van Jung. Verder toont de Roemeen aan dat alle initiatieriten met elkaar verwant zijn, doordat ze handelen over een scheiding of een symbolische dood gevolgd door een wedergeboorte. De dood en de verrijzenis van Christus; de dode Osiris die bij Isis, Horus verwekt, Mytras die de heilige stier doodt, de opstanding van Hiram Abiff. Symbolisch sterven om als beter en volmaakt mens herboren te worden.

Maar valt wat er in onze hersenen omgaat tijdens initiaties en zittingen ook rationeel te verklaren? Onderzoek naar farmacologische processen in de hersenen van ratten toont het belang van hersenmorfines aan. Tijdens een proef werd het aan jonge ratten onmogelijk gemaakt om te spelen. De speldeprivatie op jonge leeftijd bleek gepaard te gaan met een forse verstoring met de afgifte van natuurlijke hersenmorfines. De verstoring die op latere leeftijd doorwerkte, was bepalend voor het onvermogen van een volwassen rat om sociaal gedrag te vertonen. Het is aannemelijk dat dezelfde verstoring bij mensen ook tot dit verschijnsel leidt. Als dit zo is, dan betekent dit dat rituelen en sociale omgang met elkaar de productie van hersenmorfines stimuleren.

zenuwcel, semiotiek, rituaal

Teneinde dit proces beter te begrijpen moeten we even de werking van een zenuwcel nader bekijken. Het meest voorkomende type zenuwcel is bijna bolvormig met aan de ene kant een lange uitloper die axon wordt genoemd en aan de andere kant een aantal kortere uitlopers de zogenaamde dendrieten. Een zenuwprikkel wordt dankzij ladingsveranderingen via het axon aan de volgende zenuwcel doorgegeven. Aan het einde van de cel dreigt het signaal echter dood te lopen want de celwand houdt daar op. Om het signaal toch door te kunnen geven, produceert de cel aan het doodlopende uiteinde een signaalstof, die een neurotransmitter wordt genoemd. De moleculen van de signaalstof bewegen naar de volgende cel toe en worden daar herkend door ontvangers, receptoren genoemd. De wisselwerking tussen neurotransmitters en receptoren veroorzaakt veranderingen in de ontvangende zenuwcellen die het signaal als een snelbewegende ladingsverandering doorgegeven. Het lichaam bezit verschillende zenuwsystemen, elk met hun eigen taak. Zenuwcellen die bijvoorbeeld de gezichtsignalen van het oog naar de hersenen brengen, mogen niet aan pijngeleidende cellen door kunnen geven, ook al zitten die zenuwen vlak naast elkaar. Het lezen of het aanhoren van een tekst zou anders een pijnlijke zaak kunnen zijn. Elk zenuwsysteem heeft daarom zijn eigen specifieke neurotransmitter waarmee cellen onderling signalen kunnen doorgeven. Nadat de signaalstof zijn werk heeft gedaan, wordt hij door enzymen chemisch afgebroken. Dit is nodig omdat een overmaat van signaalstof in het zenuwuiteinde verhindert dat bijkomende prikkels doorgaan.

De hersenmorfines vormen een zeer bijzondere groep neurotransmitters. Ze komen voor in die delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het emotioneel gedrag. Ze zijn slechts sedert 1975 algemeen bekend. De belangrijkste zijn: de enkefalines, de endorfines en de dynorfines. Ze verschillen qua verdeling in het zenuwstelsel en qua levensduur. Endorfine blijkt in het lichaam hetzelfde effect te hebben als morfine, namelijk een euforisch gevoel en de pijn onderdrukken. De naam is afgeleid van endogeen en morfine. Endogeen betekent hier "door het eigen lichaam". Het achtervoegsel verwijst naar morfine dat afkomstig is van opium bereid uit de papaver solmniferum (de klaproos). Bekend is dat het lichaam in stress-situaties endorfines afscheidt. Zo voelen personen in shocktoestand weinig pijn. Langeafstandslopers, die na afloop van een slopende marathon vergeven zouden moeten zijn van de spierpijn en pijn in de gewrichten, hebben een zalig gevoel, ze zijn gewoon high. Onderzoek toont aan dat de stimulatie van perifere zenuwen zoals bij acupunctuur aanzet tot de productie van hersenmorfines die de pijn verzachten. Ook elektrische impulsen kunnen de aanmaak van hersenmorfines beïnvloeden en ondertussen bestaan hier apparaten voor. Het resultaat is dat de zenuwen minder pijnprikkels doorgeven, waardoor de pijndrempel verhoogt, terwijl het genezingsproces vanwege de betere doorbloeding versnelt. Maar ook lachen zou aanzetten tot de productie van hersenmorfines en zelfs seks zou het endorfineniveau gevoelig doen toenemen. Aan elke medaille zit echter een keerzijde. Zo speelt endorfine een rol bij het ontstaan van een verslaving door drugs. Als aan ratten iets werd toegelaten dat ze graag deden, dan bleken ze dat minder vaak te willen doen naarmate ze meer stoffen toegediend kregen die de werking van endorfine tegengingen. Kennelijk was de hoeveelheid endorfine in de hersenen bepalend voor de hunkering van de ratten naar de kick van de verslavende activiteit. Het idee is dus dat mensen met een verhoogde endorfine-activiteit sneller verslaafd geraken dan anderen.

Via de wetenschap komen we steeds meer te weten over de natuur en de chemische processen in ons lichaam. De wetenschappen brengen ons echter in contact met het deel dat zij onderzoeken en dat is hoe dan ook slechts een deel van de werkelijkheid. Proefondervindelijk onderzoek impliceert bovendien waarnemingen volgens een al dan niet ondersteunde know-how. Dit beperkt de vrijheid en maakt van vrij onderzoek eerder een streefdoel dan realiteit. Rituelen en symboliek brengen ons in contact met de bredere en diepere werkelijkheid. Vooreerst omdat ze aansporen tot nadenken, studie en filosoferen. Vervolgens doordat we via het symboliseren aan die werkelijkheid deelnemen met ons verstand, gevoel en met alle zintuigen. Vandaar dat de lichtsymboliek en de triade: wijsheid, schoonheid en kracht voor ons zo betekenisvol zijn. Staat wijsheid niet voor zelfkennis en het doorbreken van illusies, met harmonie tussen inzicht en overzicht? Dankzij die introspectie krijgen we meer vat op het geheel van krachten dat op ons werkt. De creatieve kracht is de belangrijkste, want ze is de bron van sterke emoties en fascinaties maar ook van verscheurdheid. Belangrijk is dat wij positief blijven denken. Wijsheid en creatieve kracht bezorgen ons momenten van schoonheid, die geluk en eenheid brengen in de losse ervaringen van ons leven. De zoektocht naar Wijsheid-Schoonheid-Kracht wil, naast het leidmotief van elke zitting, ook mijn streven zijn van elke dag als vrijmetselaar; ware het niet dat vrijmetselarij niet vreemd is van allerlei menselijke trekjes: hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Maar, dat is nu net ook het fascinerende van vrijmetselarij: jezelf er toe aanzetten om samen met anderen, die niet noodzakelijk je mening delen, gemeenschappelijk een ritueel te beleven. Mij werd intussen duidelijk dat de maçonnieke methode ons inspireert om te leven: getrouw aan onszelf, onze medemens tot steun, in een nooit aflatende poging om zin en betekenis te geven aan de wereld om ons heen.

 

 

Ashler, vrijmetselarij, esoterie

Bibliografie:

- ‘Rituelen in overvloed’, Gerard Lukken
- ‘Aspects du mythe’, Myrcia Eliade
- ‘Le symbole’, Decharneux en Nefontaine
- ‘Het vrije denken, hoeksteen van de vrijmetselarij’, René Pieyns.
- ‘De geschiedenis der symbolen’, Graaf Goblet d'Alviella.
- ‘The Human Brain, a guided tour’, Susan Greenfeel

Vrijmetselarij: De kracht van symboliek en rituelen



Auteur: B.·. Joris S.
Aqua, autonome Loge aan de stroom
O.·. Antwerpen
Lithos CL 


De beleving tijdens een inwijding is dikwijls zeer intens. We krijgen een gevoel van opperste concentratie, van geborgenheid en meditatie. Alhoewel het ritueel zeer stereotiep en weinig rationeel is, spreekt het me aan. Telkens weer word ik meegesleept in dit emotionele avontuur dat mij intrigeert. Maar op wat zijn die rituelen nu gebaseerd en waarin schuilt nu juist de kracht van de symboliek? Draait het om psychostimulering of valt alles rationeel te verklaren volgens een chemisch proces dat zich afspeelt in de hersenen? In wat volgt ga ik na waarom symbolen en rituelen zo'n onuitwisbare indruk op ons maken.
Het woord "symbool" komt van het Griekse 'symbolon'; wat samenpassen of herkennen betekent. De term verwijst naar twee potscherven van gebakken klei die nauwkeurig in elkaar pasten. De scherven werden door twee ver van elkaar verwijderde partijen of families bewaard. Het samenbrengen van de juiste potscherven gold als een bewijs van hun alliantie of verwantschap. Symbolen deden dienst als herkenningsteken en als boodschap en hebben van oudsher iets met verbergen en dus met geheimzinnigheid te maken. In de oudheid gebruikten redenaars de symboliek of een systeem van symbolen als memotechnisch middel voor het reciteren en onthouden van teksten. Pythagoras bracht de methode vanuit Egypte mee en leidde er zijn vertrouwelingen mee op. Het symbolisme diende niet alleen voor het esoterisch onderricht, het moest ook de profanen op afstand houden en het fungeerde voorts als een harmonisch bindmiddel tussen de diverse kennisvelden. Uit de wisselwerking tussen de Griekse en de Egyptische cultuur ontstond het hermetisme, een elitaire filosofiestroming. In de middeleeuwen zal het hermetisme samen met de alchemie de operatieve vrijmetselarij beïnvloeden; later zal de speculatieve vrijmetselarij de rituelen en het symbolisme overnemen.

Het is niet zo dat enkel de mens symbolen hanteert. Dieren gebruiken instinctief symbolen om paardrift, onderdanigheid en woede aan te geven. De symboliek bij de mens is vooral merkbaar in het taalgebruik. De symbooltaal, die ook wel discursieve symboliek wordt genoemd, komt tot uitdrukking in metaforen zoals: "Het schip der woestijn", "De avond valt", "Hermetisch afgesloten" en uiteraard in: "Het kappen aan de ruwe steen". We staan niet stil bij de uitdrukking: "Een blad papier" noch bij de werkwoorden "ingeworteld", "vertakt" en "verankerd", we vinden ze "doodgewoon", toch leidt hun gebruik tot pure beeldspraak. Minder bekend is de metonymie: zoals in de uitdrukking: "een glas drinken" of "de tweede viool", termen die enkel de context weergeven. Je drinkt uiteraard geen glas, maar wel de inhoud ervan; de tweede viool, duidt niet op de viool maar op de violonist. En wat te denken van benamingen zoals: de zonnekoning, de vliegende Hollander en kruidje-roer-me-niet?

De semiotiek is de wetenschap die symbolen en tekens bestudeert. Belangrijk is het onderscheid tussen symbool en teken. Een teken is eenduidig en gedefinieerd. Denk aan de verkeerstekens, de lettertekens en de wiskundige tekens zoals: het getal pi, het plus- en minteken en het gelijkheidsteken. In tegenstelling tot een teken verwijst een symbool naar onzichtbare, maar belangrijke dingen zoals gedachten, ideeën en gevoelens. Waar denken jullie aan bij het zien van: een fakkel, een hartje, een ankh, een onklaar anker, passer en winkelhaak? Het symbool wil iets zichtbaar en voelbaar maken. Zo krijgt de klaproos uit het gedicht: "In Flanders Fields", van de Canadese officier en arts John McCrae, een unieke associatie.

klaproos, esoterie

In Flanders Fields the poppies blow,
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

                                               We are the dead, short day ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders Fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields.
Dankzij dit gedicht groeit een onkruid als de klaproos uit tot het symbool van ontbering in een meedogenloze oorlog en vooral van de 500 000 gesneuvelden in de Westhoek. Het symbool roept een belevingswereld op en is meerduidig.

Volgens Freud is symboliek niets anders dan de voorstelling van conflicten en wensen in het onderbewuste. Al die onbevredigde driften komen spontaan tot uiting in onze dromen. De basisdriften zijn vooral terug te brengen tot seksualiteit en tot de relaties met de ouders en andere sleutelfiguren uit onze jeugd en volwassenheid. Volgens Jung verwijzen symbolen naar veel meer dan de eenzijdige betekenis van het libido, en hebben ze met allerlei archetypes (oervoorbeelden) te maken. Jung splitst de beleving van het onbewuste op in een persoonlijk onbewuste, gebaseerd op de levenservaring en een collectief onbewuste, waarin ervaringen van het mensdom sinds de oertijd onder de vorm van instincten zijn verzameld. Het persoonlijk onbewuste komt in symbolische vorm spontaan tot uitdrukking in de droom. De symboliek van het collectief onbewuste is meer tastbaar, want ze is reeds aanwezig in alle vormen van kunst, cultuur, religie en mystiek zodat ze kan bestudeerd worden. Nu blijkt, dat door het streven naar een grotere harmonie tussen die elementen van de psyché, het mogelijk is om tot een verruiming van de persoonlijkheid te komen. Zelfkennis maakt dat het individu zich beter kan aanpassen aan de moeilijkheden die hem zowel vanuit de buitenwereld als van binnenin bedreigen.

De meeste wetenschappers stellen, dat juist het doeltreffend bouwen aan een betere wereld beantwoordt aan de diepere drijfveren in elk van ons. Het is dus een soort natuurwet, die naast het instandhouden van de soort ook verklaart waarom wij blijven ijveren voor wetenschap en vooruitgang. Dit proces dat de creativiteit in elk van ons aanwakkert, dat ons vollediger maakt en meer zelfvertrouwen verschaft, wordt ook wel de psychostimulering genoemd. Wie er als mens naar streeft om het waardevolste van zichzelf naar boven te brengen, zal pogen om zo vaak mogelijk die optimale geestestoestand te bereiken en hiervoor blijken groepsrituelen en symboliek van oudsher krachtige hulpmiddelen voor.

De aantrekkingskracht van symbolen maakt ze zeer lucratief voor allerlei commerciële doeleinden. Zo spoort het gebruik van symbolen in de reclame aan tot het verwerven van nieuwe producten. Reclame op televisie hangt een soort menselijk ideaalbeeld op. Dikwijls wordt koopwaar voorgesteld in een rustiek landschap, in de Grand Canyon of verwijzend naar de zuiverheid van de bergen, op een zeilschip op de wijde zee of op een wit strand met palmbomen. De voorstellingen roepen rust en oneindigheid bij ons op. Symbolen geven aldus een suggestie van authenticiteit en zetten aan tot kopen. Meestal roept de reclame een vorm van schijnbevrediging op, door te verwijzen naar autonomie of naar volwaardige mannelijkheid of vrouwelijkheid. Het is net alsof je tekort schiet, zolang je het aangeprezen product niet bezit. Die symboliek wordt in de semiotiek "de presentatieve symboliek" genoemd. Ze zorgt dus helemaal niet voor een diepere werkelijkheid, maar eerder voor schijn en schijn bedriegt.

Niet iedereen neemt symbolen op dezelfde manier waar. Zo beweren sommigen dat het hart slechts een pomp is en helemaal geen symbool van liefde kan zijn. Maar al gauw wordt duidelijk dat deze uitspraak van dezelfde onverbiddelijke logica is als de bewering dat tranen bestaan uit zout en water en dus geen symbool van smart en verdriet kunnen zijn. Duidelijk is dat gans ons bestaan doorspekt is met symbolen onder de vorm van beeldspraak, metaforen, allegorieën, parabolen, emblemen, parabels, medailles, medaillons en vlaggen. Strikt genomen is elke vorm van kunst ook een symbolische weergave van de gedachten en de gevoelens van de kunstenaar. Maar ook de reuk kan symbool zijn. Waar doet de geur van rozen of van gepofte kastanjes u zoal aan denken? Symboliek is dus het geheel van: handelingen, situaties, voorwerpen en afbeeldingen, die bij de waarnemer bepaalde betekenisvolle ervaringen veroorzaken. Gezien het overdrachtelijk karakter van symbolen, ontstaat de ontroering niet zozeer door de reële betekenis van het voorwerp of het gebaar, maar eerder door datgene wat het in ons onbewuste oproept.

inwijding

Een ritueel is een gebruik of een ceremonie bestaande uit afgesproken handelingen, symbolen en muziek. Rituelen ontstaan en voltrekken zich binnen een gemeenschap en elk individu dat er aan deelneemt, is sterk bij het gebeuren betrokken. De permanente herhaling van dezelfde plechtigheden zorgt voor een band onder de uitvoerders en met degenen die eraan voorafgingen. Op die manier wordt er orde en rust gebracht onder de deelnemers. Soms ontstaan nieuwe rituelen spontaan omdat mensen collectief uitdrukking willen geven aan medeleven. Wie herinnert zich niet het stille protest in Nederland voor de Friese jongeren die door zinloos geweld om het leven kwamen? Bij ons was er de Witte Mars in hartje Brussel. Een stil getuigen tegen kindermishandeling en voor een betere justitie. Tijdens een ritueel krijgen gevoelens plaats in je leven. De gemeenschapsrituelen van vandaag zijn bij uitstek: de sportmanifestaties en de grote popconcerten. De aanwezige massa heft de individuele remmingen op. Gebruiken in een vaste volgorde werken heel rustgevend. Tegelijkertijd bestaat er gevaar voor nostalgie, alsof alleen het oude kwaliteiten heeft. Zo speelt ook de commercie handig in op de aantrekkingskracht van rituelen. Vaderdag, moederdag, Valentijn, Sinterklaas, de kerstman, de paashaas, Sint Maarten, Halloween; wie weet breekt straks ook de viering van de zomerzonnewende en de winterzonnewende door in profane middens?

Het ritueel kan ook al te zeer in dienst staan van de mythe of de ideologie. Zo beschikte het nazi-regime over eigen rituelen, die de Germaanse eigenheid moesten bestendigen. Tijdens die rituelen stond de swastica, beter bekend als gamma- of hakenkruis, centraal. Dit symbool, dat wereldwijd bij diverse culturen in de oudheid bekend was en verband houdt met de zonnecultus, kreeg bij de nazi's de betekenis van de strijd voor de overwinning door het Arische ras.
In de communistische landen en in hun satellietstaten stond het ritueel in dienst van het marxisme. De massale propaganda, in het teken van hamer en sikkel, tijdens groots opgezette 1 mei vieringen hoefde niet voor de nazi's onder te doen. Opvallend is dat de beulen in Moskou en Peking, net als de nazi-leiders trouwens, atheïsten waren. Vrede, democratie en mensenrechten zijn dus niet noodzakelijk gegarandeerd door het atheïsme. In zijn werk getiteld: "Het vrije denken, hoeksteen van de vrijmetselarij", stelt René Pieyns, dat noch atheïsme noch een religie, een goede uitvalsbasis zijn voor een universele moraal. Alleen al aan de benaming "atheïst" ergert Pieyns zich. Wie zich situeert tegenover de tegenstander de "theïst" vertrekt altijd met een achterstand.
Uiteraard zorgen ook de massale eucharistievieringen bij het pausbezoek voor het uitdragen van macht, die door de menigte wordt gelegitimeerd en erkend. Maar ook de moslimrituelen, die gepaard gaan met de heilige oorlog en de optochten van de Palestijnse zelfmoordcommando's van de HAMAS-beweging stemmen tot nadenken. In de Noord-Koreaanse dictatuur van Kim Jong-IL, moeten groots opgezette massaspectakels de volksdevotie voor de leider uitdragen. Wil onze eigen 21 juli-viering niet de demonstratie bij uitstek zijn van een moderne stabiele democratische staat en van de duurzame verbintenis: politiek, leger, natie? Duidelijk is het, dat de media en in het bijzonder de televisie hier een zeer belangrijke rol vervullen. Een goede beeldmontage en beeldkwaliteit versterken de toegankelijkheid tot het gebeuren. Zo krijgt ook "het nieuws" op televisie mythisch-rituele trekken. De kijker heeft het gevoel persoonlijk betrokken te zijn bij het gebeuren. De uniforme patronen, de vaste tijdstippen en de symbolen geven een gevoel van orde en harmonie, die op een eigen wijze zin geven aan het leven.
Het ritueel bindt mensen, geeft identiteit aan groepen, gemeenschappen en volken en kan daardoor in dienst komen van de machthebbers. Daarmee legitimeert het ritueel, openlijk alle systemen en dus ook deze van onrecht en verdrukking.

Rituelen zijn onmisbaar voor de continuïteit van het bestaan en bezitten daardoor ook therapeutische eigenschappen. Zo zullen mensen die zich willen bevrijden van rituelen spoedig overgaan naar andere latente maar vaste patronen van handelen. Bij drugs- en alcoholverslaafden, die leven aan de rand van de samenleving, proberen helpers hen weer te doen aanklampen, door te zorgen voor enig ritueel houvast. Gebruiken en routines zorgen immers voor meer orde en stabiliteit.Volgens de Nederlandse theoloog Gerard Lukken is het begrijpelijk dat psychotherapeuten in de jaren zeventig, toen heel wat rituelen in de samenleving verdwenen waren, juist van rituelen gebruik gingen maken. Zij kwamen er toe patiënten bepaalde rituelen voor te schrijven om aldus impasses bij kritische overgangen in het leven, zoals bij echtscheiding of een overlijden, te overbruggen. Aldus werden rituelen wetenschappelijk en praktisch beheersbaar gemaakt en wel voor een zeer bepaald doel: genezing van vertraagd of verstoord leven.

Volgens de godsdienstwetenschapper Mircea Eliade zijn de initiatieriten verwant met de geschiedenis en de structuur van een bepaalde gemeenschap. Ze hebben dus betrekking op de transcendente (onvatbare) ervaringen binnen een sociale en culturele context. In dit perspectief is cultuur gebaseerd op een reeks rituelen die natuurlijke ervaringen transformeren in culturele leefgewoonten. Eliade sluit daarmee aan bij het collectieve onbewuste van Jung. Verder toont de Roemeen aan dat alle initiatieriten met elkaar verwant zijn, doordat ze handelen over een scheiding of een symbolische dood gevolgd door een wedergeboorte. De dood en de verrijzenis van Christus; de dode Osiris die bij Isis, Horus verwekt, Mytras die de heilige stier doodt, de opstanding van Hiram Abiff. Symbolisch sterven om als beter en volmaakt mens herboren te worden.

Maar valt wat er in onze hersenen omgaat tijdens initiaties en zittingen ook rationeel te verklaren? Onderzoek naar farmacologische processen in de hersenen van ratten toont het belang van hersenmorfines aan. Tijdens een proef werd het aan jonge ratten onmogelijk gemaakt om te spelen. De speldeprivatie op jonge leeftijd bleek gepaard te gaan met een forse verstoring met de afgifte van natuurlijke hersenmorfines. De verstoring die op latere leeftijd doorwerkte, was bepalend voor het onvermogen van een volwassen rat om sociaal gedrag te vertonen. Het is aannemelijk dat dezelfde verstoring bij mensen ook tot dit verschijnsel leidt. Als dit zo is, dan betekent dit dat rituelen en sociale omgang met elkaar de productie van hersenmorfines stimuleren.

zenuwcel, semiotiek, rituaal

Teneinde dit proces beter te begrijpen moeten we even de werking van een zenuwcel nader bekijken. Het meest voorkomende type zenuwcel is bijna bolvormig met aan de ene kant een lange uitloper die axon wordt genoemd en aan de andere kant een aantal kortere uitlopers de zogenaamde dendrieten. Een zenuwprikkel wordt dankzij ladingsveranderingen via het axon aan de volgende zenuwcel doorgegeven. Aan het einde van de cel dreigt het signaal echter dood te lopen want de celwand houdt daar op. Om het signaal toch door te kunnen geven, produceert de cel aan het doodlopende uiteinde een signaalstof, die een neurotransmitter wordt genoemd. De moleculen van de signaalstof bewegen naar de volgende cel toe en worden daar herkend door ontvangers, receptoren genoemd. De wisselwerking tussen neurotransmitters en receptoren veroorzaakt veranderingen in de ontvangende zenuwcellen die het signaal als een snelbewegende ladingsverandering doorgegeven. Het lichaam bezit verschillende zenuwsystemen, elk met hun eigen taak. Zenuwcellen die bijvoorbeeld de gezichtsignalen van het oog naar de hersenen brengen, mogen niet aan pijngeleidende cellen door kunnen geven, ook al zitten die zenuwen vlak naast elkaar. Het lezen of het aanhoren van een tekst zou anders een pijnlijke zaak kunnen zijn. Elk zenuwsysteem heeft daarom zijn eigen specifieke neurotransmitter waarmee cellen onderling signalen kunnen doorgeven. Nadat de signaalstof zijn werk heeft gedaan, wordt hij door enzymen chemisch afgebroken. Dit is nodig omdat een overmaat van signaalstof in het zenuwuiteinde verhindert dat bijkomende prikkels doorgaan.

De hersenmorfines vormen een zeer bijzondere groep neurotransmitters. Ze komen voor in die delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het emotioneel gedrag. Ze zijn slechts sedert 1975 algemeen bekend. De belangrijkste zijn: de enkefalines, de endorfines en de dynorfines. Ze verschillen qua verdeling in het zenuwstelsel en qua levensduur. Endorfine blijkt in het lichaam hetzelfde effect te hebben als morfine, namelijk een euforisch gevoel en de pijn onderdrukken. De naam is afgeleid van endogeen en morfine. Endogeen betekent hier "door het eigen lichaam". Het achtervoegsel verwijst naar morfine dat afkomstig is van opium bereid uit de papaver solmniferum (de klaproos). Bekend is dat het lichaam in stress-situaties endorfines afscheidt. Zo voelen personen in shocktoestand weinig pijn. Langeafstandslopers, die na afloop van een slopende marathon vergeven zouden moeten zijn van de spierpijn en pijn in de gewrichten, hebben een zalig gevoel, ze zijn gewoon high. Onderzoek toont aan dat de stimulatie van perifere zenuwen zoals bij acupunctuur aanzet tot de productie van hersenmorfines die de pijn verzachten. Ook elektrische impulsen kunnen de aanmaak van hersenmorfines beïnvloeden en ondertussen bestaan hier apparaten voor. Het resultaat is dat de zenuwen minder pijnprikkels doorgeven, waardoor de pijndrempel verhoogt, terwijl het genezingsproces vanwege de betere doorbloeding versnelt. Maar ook lachen zou aanzetten tot de productie van hersenmorfines en zelfs seks zou het endorfineniveau gevoelig doen toenemen. Aan elke medaille zit echter een keerzijde. Zo speelt endorfine een rol bij het ontstaan van een verslaving door drugs. Als aan ratten iets werd toegelaten dat ze graag deden, dan bleken ze dat minder vaak te willen doen naarmate ze meer stoffen toegediend kregen die de werking van endorfine tegengingen. Kennelijk was de hoeveelheid endorfine in de hersenen bepalend voor de hunkering van de ratten naar de kick van de verslavende activiteit. Het idee is dus dat mensen met een verhoogde endorfine-activiteit sneller verslaafd geraken dan anderen.

Via de wetenschap komen we steeds meer te weten over de natuur en de chemische processen in ons lichaam. De wetenschappen brengen ons echter in contact met het deel dat zij onderzoeken en dat is hoe dan ook slechts een deel van de werkelijkheid. Proefondervindelijk onderzoek impliceert bovendien waarnemingen volgens een al dan niet ondersteunde know-how. Dit beperkt de vrijheid en maakt van vrij onderzoek eerder een streefdoel dan realiteit. Rituelen en symboliek brengen ons in contact met de bredere en diepere werkelijkheid. Vooreerst omdat ze aansporen tot nadenken, studie en filosoferen. Vervolgens doordat we via het symboliseren aan die werkelijkheid deelnemen met ons verstand, gevoel en met alle zintuigen. Vandaar dat de lichtsymboliek en de triade: wijsheid, schoonheid en kracht voor ons zo betekenisvol zijn. Staat wijsheid niet voor zelfkennis en het doorbreken van illusies, met harmonie tussen inzicht en overzicht? Dankzij die introspectie krijgen we meer vat op het geheel van krachten dat op ons werkt. De creatieve kracht is de belangrijkste, want ze is de bron van sterke emoties en fascinaties maar ook van verscheurdheid. Belangrijk is dat wij positief blijven denken. Wijsheid en creatieve kracht bezorgen ons momenten van schoonheid, die geluk en eenheid brengen in de losse ervaringen van ons leven. De zoektocht naar Wijsheid-Schoonheid-Kracht wil, naast het leidmotief van elke zitting, ook mijn streven zijn van elke dag als vrijmetselaar; ware het niet dat vrijmetselarij niet vreemd is van allerlei menselijke trekjes: hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Maar, dat is nu net ook het fascinerende van vrijmetselarij: jezelf er toe aanzetten om samen met anderen, die niet noodzakelijk je mening delen, gemeenschappelijk een ritueel te beleven. Mij werd intussen duidelijk dat de maçonnieke methode ons inspireert om te leven: getrouw aan onszelf, onze medemens tot steun, in een nooit aflatende poging om zin en betekenis te geven aan de wereld om ons heen.

 

 

Ashler, vrijmetselarij, esoterie

Bibliografie:

- ‘Rituelen in overvloed’, Gerard Lukken
- ‘Aspects du mythe’, Myrcia Eliade
- ‘Le symbole’, Decharneux en Nefontaine
- ‘Het vrije denken, hoeksteen van de vrijmetselarij’, René Pieyns.
- ‘De geschiedenis der symbolen’, Graaf Goblet d'Alviella.
- ‘The Human Brain, a guided tour’, Susan Greenfeeld.

Waarom zou je vrijmetselaar worden.


Ja, goede vraag; waarom zou je? Er zijn maar een kleine 7000 vrijmetselaars in Nederland. Dus slechts enkelen op de totale bevolking hebben de stap genomen om aan te kloppen aan onze Tempelpoort om als vrijmetselaar te worden ingewijd. Waar ligt dat aan? Heeft de vrijmetselarij dan voor zo weinig mensen iets te bieden? Voelen mensen zich niet aangetrokken tot de vrijmetselarij?

Ik weet voor mijzelf wel zeker dat de vrijmetselarij mij de afgelopen 21 jaar veel gebracht heeft. Eigenlijk was ik al vrijmetselaar zonder het te weten. Ik was en ben eigenwijs, een vrijdenker die voelde, zoals zo veel mensen, dat er meer moet zijn tussen hemel en aarde. Maar wat? En hoe kom ik daar achter? Dogmatische ideeën, leerstellingen van kerken wilde ik niet overnemen. Die zijn mij niet “eigen”. Ik wilde per sé zelf op zoek. Niet de gemakkelijkste weg overigens, maar ik kon niet anders. Ik kan toch alleen maar mijn eigen weg zoeken, mijn eigen positie bepalen tov mijzelf, de samenleving en tov het goddelijke, het scheppende of hoe u het maar wilt noemen. 

De vrijmetselarij bood en biedt mij nog steeds een methode, het instrumentarium om zelf die weg te gaan. Of ik nou katholiek, protestant, jood of moslim zou zijn of bij geen enkele kerk aangesloten was, ik was welkom. De vrijmetselarij bood mij een vrijplaats om mijn weg te vervolgen, maar nu volgens een specifieke en inspirerende methode: rituelen en symbolen enerzijds en anderzijds de open gedachtewisselingen met mensen die hoe verschillend dan ook, allemaal vrij zijn, of proberen te zijn, van dogma’s, tolerant zijn tov andere denkbeelden en elkaar vinden in de gemeenschappelijke drive het Licht in ons en in elkaar te zien, in het streven een beter mens te worden en de samenleving beter te maken, al verschillen we over de vraag wat “beter” is.

De vrijmetselaar oefent zich dan ook in tolerantie, in verdraagzaamheid, in het sluiten van vriendschappen. Kortom, in het vormen van een wereldwijde broederketen, niet alleen met broeder vrijmetselaren, maar liefst met alle mensen.
Daarvoor is het allereerst nodig jezelf goed te kennen (ken Uzelve), de struikelblokken in je zelf te ontdekken en weg te nemen. Zoals wij zeggen: de mens is een ruwe steen, maar in die ruwe steen bevindt zich de Zuivere Kubieke steen, het symbool van de Schoonheid, het symbool van je werkelijke zelf. Dit thema staat centraal in het leerlingenrituaal, de eerste graad.
 En deze Kubieke Steen laat zich beter inpassen in de muur van de te herbouwen Tempel der Schoonheid. Oftewel, hoe zuiverder, volmaakter de mens is, hoe meer hij voor de maatschappij kan betekenen. Iedere vrijmetselaar streeft naar een betere wereld, een betere maatschappij. De wijsheid, het inzicht dat je opdoet, heeft alleen werkelijke waarde als je daarmee wat doet in je omgeving, in de maatschappij. Daarom beëindigen wij onze bijeenkomsten ook met de zin: Keer terug naar het Westen (de maatschappij) en doe u daar kennen als vrijmetselaar. Dit thema staat centraal in het rituaal van de Gezel.
Tenslotte zoeken we naar het mysterie van het leven zelf, naar het goddelijke, naar het Licht, het spirituele of hoe u het wilt noemen. Dat thema staat in de meestergraad centraal.

De symbolen en ritualen zijn de verzinnebeelding van je innerlijk en helpen je op eigen wijze het hogere beginsel in je te zoeken. In deze Koninklijke Kunst heb ik mij de afgelopen 21 jaar beoefend. En ik zal overigens ook nog een lange weg te gaan hebben. Het einddoel heb ik niet scherp in beeld en zal ik ook niet bereiken, maar ik probeer wel mijn zoektocht bewust af te leggen. 

Ik realiseer mij dat dit wellicht wat wollig, wat idealistisch klinkt. Om een klein voorbeeld van één aspect te noemen om het wat concreter te maken, het volgende.  Als ik in mijzelf herken dat een ander, een collega bijvoorbeeld, in mijn allergie zit, en veelal ook andersom, herken ik dus een struikelblok in mijzelf. Ik heb daar last van, de ander heeft daar last van. Bewust probeer ik dan diegene open te benaderen en in hem te investeren. Dat vraagt innerlijke kracht. Hoewel het mij niet altijd lukt, bemerk ik toch vaak dat als je dat maar oprecht probeert, je vervolgens in een andere, betere relatie komt te staan met diegene. Niet alleen komt dat de relatie met die ander ten goede, maar je hebt ook jezelf weer wat beter leren kennen en een struikelblok in jezelf opgeruimd, de kubieke steen in je weer een beetje naar voren gehaald. Toch weer een klein beetje een beter mens geworden. 

Ik realiseer mij dat als u aan andere vrijmetselaren vraagt wat vrijmetselarij is en vooral wat het voor hun betekent, u steeds weer iets andere antwoorden zult krijgen. Waarom? Omdat wij allen anders in elkaar zitten. Wij ondernemen de bergwandeling naar de top die achter de wolken verscholen ligt, maar starten allemaal vanuit een ander punt waardoor wij verschillende obstakels onderweg te nemen hebben en mede daardoor andere interpretaties geven aan de ritualen en symbolen.
Zijn wij zo uniek? Nee, niet in ons doel, maar wel in onze methode. En ja, die methode spreekt de een wel en de ander niet aan.

Maar terugkomend op de vraag waarom er relatief zo weinig vrijmetselaren zijn, moet ik zelf ook een beetje raden. Belangrijkste reden is naar mijn idee, dat de vrijmetselarij van oudsher niet veel naar buiten treedt en ook over het algemeen niet actief nieuwe leden werft. Zij treedt niet veel naar buiten omdat de vrijmetselarij als organisatie geen inhoudelijke mening heeft over bijvoorbeeld maatschappelijke of religieuze onderwerpen. Individuele vrijmetselaren hebben wel hun eigen ideeën. Niet de vrijmetselarij als organisatie treedt naar buiten, maar de individuele vrijmetselaar. Iedere bijeenkomst wordt – zoals ik daarnet zei - afgesloten met de oproep: keert terug naar het Westen (de maatschappij) en doet u daar kennen als vrijmetselaar (dus op uw eigen wijze).
 En actieve ledenwerving is binnen de vrijmetselarij omstreden omdat wij niet aan “zieltjes winnen” doen, wij willen niet bekeren. Immers, bekeren tot wat!? Wij vinden dat het aspirant-lid uit innerlijk verlangen aan onze Tempelpoort dient aan te kloppen. Anderen, waaronder ik, zijn van mening dat als je niet communiceert over wat de vrijmetselarij is en te bieden heeft, iemand niet uit dat innerlijk verlangen bij je kan/zal komen.
Nadeel van een gesloten houding is dat geheimzinnigheid ontstaat. Een geheimzinnigheid die, naar mijn overtuiging niet productief is. Het kan mensen naar de vrijmetselarij leiden die een geheim willen ontdekken dat er niet is en dus om de verkeerde reden toetreden. Geheimzinnigheid leidt ook gemakkelijk tot rare onzinverhalen over de vrijmetselarij, wat afkeer van toetreding tot gevolg kan hebben. Dat is dan eigenlijk jammer.
Eigenlijk zou je veronderstellen dat juist in deze tijd, waarin kerken leeglopen omdat mensen niet meer blind het kerkelijk gezag willen volgen, een tijd waarin de samenleving meer fragmenteert en oppervlakkiger wordt, juist meer mensen zoeken naar mysterie, spiritualiteit en verbeelding. De Vrijmetselarij is dan een goed alternatief voor diegene die zich afvraagt of er meer is tussen hemel en aarde en die op zoek is naar een voor hem juiste levenshouding.


Zie ook: Aanmeldingsprocedure

vrijdag 18 maart 2011

In Memoriam: Piet Romeijn


Afgelopen dinsdag  15 maart 2011, is broeder Piet Romeijn van de Achtbare Loge Wolfgang Amadeus Mozart nr 236 in Hilversum, op bijna negentig jarige leeftijd overleden. Hij heeft zijn werktuigen definitief moeten neerleggen. 
Broeder Piet Romeijn was een bijzonder mens die tot op hoge leeftijd zeer productief was met  onder meer het schrijven  van bouwstukken (artikelen) en daarmee een grote bijdrage heeft geleverd aan het maçonnieke gedachtegoed.

Namens de Haagse Loges mijn deelneming aan de familie en in het bijzonder aan 
zijn vrouw, mevr C.J.E. Romeijn-Hauser. 
Op deze site publiceer ik vandaag  ter nagedachtenis aan onze broeder Piet Romeijn, zijn prachtige bouwstuk uit januari 1994 getiteld: Verslag van een zoektocht


Zie ook de navolgende bouwstukken van Piet Romeijn:
Rudolph Kroon
Webredacteur Haagse Loges



 


Vrijmetselarij: verslag van een persoonlijke zoektocht


Piet Romeijn, januari 1994

Het idee voor dit bouwstuk is ontstaan toen ik een keer met de vraag bezig was 'Wat heb ik aan vrijmetselarij gehad in die 18 jaar?' Ik zocht en zoek nog steeds zonder precies te weten wat ik zoek. Dus ik weet ook niet of ik het gevonden heb. Eigenlijk zegt 'zwerftocht' beter wat ik bedoel dan 'zoektocht'. Die zwerftocht heeft wel het een en ander opgeleverd, en daarvan wil ik een soort verslag geven.

Om een beetje samenhang te krijgen heb ik mijn verhaal gegroepeerd rondom drie thema's:

1° Hoe mensen met elkaar moeten omgaan (het belangrijkste thema)
2° Wat is het dat mensen tot zoekers maakt?
3° Mijn kijk op de menselijke samenleving.

Piet Romeijn
Die drie thema's hebben natuurlijk nooit als een soort boodschappenlijstje in mijn hoofd gezeten. Het is een schijnbare orde in wat in werkelijkheid een ratjetoe is. Product van lezen, nadenken en discussiëren, vaak door toeval gestuurd. Na mijn 65e is dat geïntensiveerd omdat het heilige moeten van het werk wegviel. En de conclusies waarover ik verslag doe ontsprongen lang niet altijd plotseling, maar groeiden geleidelijk.

Ik hang mijn verslag op aan een aantal bouwstukken die ik heb geleverd. Die kun je een beetje als mijlpalen beschouwen. Telkens als ik me ergens in verdiept heb en weer een beetje kennis of inzicht heb verworven, heb ik de behoefte om dat door te geven, tot drammens toe. En de loge wordt daar wel eens het slachtoffer van.

In 1979 bracht ik het bouwstuk 'Positieve en negatieve vrijheid', gebaseerd op een boek van Erich Fromm. Het was mijn eerste echte bouwstuk als meester- vrijmetselaar. De strekking was als volgt: De moderne westerse mens heeft aanzienlijk meer vrijheid om zijn eigen leven te sturen dan zijn voorouders. Maar die zegen heeft een keerzijde. Veel mensen vinden het maar moeilijk om die vrijheid zelf in te vullen, zelf te moeten kiezen hoe ze moeten denken en doen, en ze geven zich dan gemakkelijk over aan automatisch conformisme, autoritairisme of destructivisme. Kerk en politiek bijvoorbeeld willen je maar al te graag verlossen van zo'n angst voor de vrijheid, door je precies voor te schrijven hoe je moet leven.

Mijn conclusie was: iedereen moet z'n eigen leven leven, en kan alleen maar zelf met z'n problemen klaarkomen. Je kunt een ander daarbij helpen, niet door hem of haar oplossingen op te dringen, maar meedenken voor een door de ander zelf te kiezen oplossing. Stimuleer het eigen denken bij iedereen, maar vooral bij jezelf. Vraag je steeds af of een idee van jezelf is, of klakkeloos aanvaard van de een of andere vermeende autoriteit. Dat is niet zo makkelijk als het misschien lijkt.

Ik had al snel kennis gemaakt met ons gezegde 'Op U komt het aan'. Aanvankelijk had dat voor mij weinig inhoud. Als het tot mij gericht werd, had ik zelfs wel eens het gevoel dat ik op mezelf teruggeworpen werd. Pas door nadenken over Fromm b.v. kreeg dat gezegde betekenis.

In 1987 bracht ik als bouwstuk voor het eerst 'Het concept Liefde volgens Fromm'. Het was en is nog steeds een pleidooi voor een levenshouding en een omgang met je medemensen met de kenmerken geven van jezelf, zorg, verantwoordelijkheid, respect en inzicht. En vergeet vooral dan niet om dat ook op jezelf toe te passen. Niet alleen 'Ken Uzelve', maar ook 'Respecteer Uzelve'. Wie niet van zichzelf houdt, kan ook niet van een ander houden. Het beste kun je de naam Liefde maar vergeten. Dat wekt alleen maar verwarrende of romantische associaties met even geaccepteerde, maar heel andere definities van liefde. Noem het liever 'levenshouding' of 'recept voor de omgang tussen mensen'.

Mijn conclusie was en is: ik beschouw dit inzicht als een van mijn voornaamste verworvenheden. Ik ben ervan overtuigd dat de samenleving een stuk aangenamer zou zijn als genoeg mensen dit recept zouden toepassen. Zelfs als ze dat zouden doen uit puur verstandelijke overwegingen. Ik zeg dat nou wel, maar ik weet niet zeker of het waar is, want het is meer dan alleen een intellectueel concept. Ik heb het bouwstuk enige malen herschreven voor presentatie in andere gezelschappen. Nog steeds vind ik het een moeilijke materie. Geven gaat nog wel, maar ontvangen vind ik veel moeilijker. Waarschijnlijk heeft zoiets te maken met hoe je heel diep van binnen over jezelf denkt.

Mijn kijk op de menselijke samenleving was al heel lang zorgelijk, dus mijn kennismaking met het werk van Fritjof Capra viel in goede aarde. En dat resulteerde in 1988 in mijn bouwstuk 'Keerpunt of doemdenken'. Als ik dat nu herlees heb ik er kritiek op. Dat komt waarschijnlijk omdat ik er in 1988 veel minder van begreep dan nu.

Het bouwstuk komt globaal op het volgende neer: de westerse samenleving vertoont ziekteverschijnselen, maar dat hoeft geen grond te zijn voor doemdenken. We staan gewoon voor een cultuurverandering zoals in het verleden al vaker gebeurd is. Alleen is die nu ingrijpender en voor het eerst mondiaal i.p.v. regionaal. Capra verklaart de eenzijdigheid van de westerse cultuur vanuit het Cartesiaanse en Newtoniaanse denken, en betoogt dat we nodig ons wereldbeeld moeten herzien. En dat er bij oudere culturen wijsheid te halen is.

Ik voelde mij toen een hele piet met m'n nieuwe wijsheid, maar ik realiseer mij nu dat de uitwerking voor mijzelf niet meer dan blikverruimend was. Het leerde mij op een andere manier naar de dingen kijken dan ik in mijn arbeidsverleden gewend was. Dat er samenhangen bestaan waaraan ik nog nooit gedacht had. Ik stuitte op begrippen waarvan ik alleen maar de namen kende, maar niet de inhoud. Stimulansen om meer aan de weet te komen over cultuur, beschaving, wereldbeeld, biologische en culturele evolutie, psychologie, ecologie, biologie, homeostase, systeembenadering van het leven, enz. enz. Het maçonnieke kader kun je vinden in onze beginselverklaring: 'de orde streeft naar de veelzijdige en harmonieuze ontwikkeling van de mens en de mensheid'.

In 1990 bracht ik het bouwstuk 'Gaia danst'. De strekking van het bouwstuk was dat de planeet aarde alle kenmerken vertoont die we van een levend organisme verwachten, de Gaia-theorie. Maar de hoofdzaak was het verhaal van de evolutie van het leven, dat wonderbaarlijke proces zonder zichtbaar doel of plan, schijnbaar bestuurd maar toch autonoom, en tot nu toe onstuitbaar gebleken door welke calamiteit dan ook. Het is tot nu toe een eindeloze variatie op een aantal eenvoudige functionele strukturen uit de beginperiode, met een tendens naar toenemende complexiteit en toenemende verscheidenheid. En met een behoorlijke omzetsnelheid: 99% van de ooit geëvolueerde soorten is alweer afgedankt, d.w.z. uitgestorven. Een recente opzienbarende gebeurtenis is het ontstaan van de diersoort mens, die met z'n geestelijke vermogens de eerste soort is die weet heeft van het drama, en (naar het schijnt) invloed kan uitoefenen op het verloop ervan.

Het boek van Prof. Sahtouris, de basis van het bouwstuk, was voor mij een belangrijk station op mijn zoektocht. Ik had het gevoel dat ik bij de bron gearriveerd was, het begin van alles wat een mens maar bedenken en beleven kan, het leven zelf. Nog steeds merk ik dat ik bij al m'n geestelijke activiteiten altijd ook even door de bril van de biologie naar het onderwerp kijk. Van de vele voor mij waardevolle verworvenheden uit deze materie noem ik er slechts drie: de voortstuwende wereldorde, het begrip wederzijdse consistentie, en het begrip wereldbeeld.

Ik ben overtuigd geraakt dat evolutie meer is dan alleen toeval, dat er iets achter steekt. Voor mij zal dat wel altijd een mystrerie blijven, maar minder rationele thomassen dan ik zijn er gauw klaar mee: dat is God, Allah, Jahwe, Indra, de demiurg, het Al, het Zelf, het Ene, het Onzegbare, noem maar op. Biologen verklaren als rechtgeaarde westerse wetenschappers niet met zulke ondefinieerbare begrippen, maar hebben het over 'contingency', een soort mengsel van toeval en noodzaak. Het woordenboek zegt 'bound to happen'. Maar dan hoor ik de bioloog Stephen Jay Gould zeggen 'ik geloof in contingency', en dan realiseer ik mij dat hij geen stap verder is dan ik. Om verwarringen of vruchteloze discussies te vermijden, noem ik vanavond datgene dat er achter steekt 'beginsel X', het meest neutrale dat ik kon bedenken. Ieder is welkom om die X in te vullen zoals hem behaagt. Ikzelf voel meer voor de term 'voortstuwende wereldorde' dan voor de term 'opperbouwmeester'. Ik word niet gebouwd, ik bouw zelf.

De systeembenadering van het leven (voor mij begonnen met Capra) leerde mij het belang van wederzijdse consistentie. Alles wat leeft is te beschouwen als een systeem. En het is altijd hiërarchisch georganiseerd. Elk levend organisme bestaat uit een aantal ondergeschikte subsystemen, maar is zelf weer onderdeel van een hoger systeem. Deze wetmatigheid geldt van het kleinste micro- tot het grootste macro-organisme, ook voor de menselijke samenleving als geheel. Volgens de inmiddels aanvaarde Gaia-theorie is zelfs de planeet aarde een levend organisme, waarvan de mens een van de subsystemen is.

Wederzijdse consistentie houdt in dat ieder organisme zichzelf in leven moet houden, maar ook de organismen onder zich en boven zich. Zonder dat gaat op den duur de hele hiërarchie te gronde. Toepassing van dit principe in de mensenmaatschappij betekent bijvoorbeeld dat in een afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever en werknemer de verantwoordelijkheid in beide richtingen moet gaan. Of: een milieucrisis is een verstoring van de wederzijdse consistentie tussen een mensengemeenschap en zijn ecologische omgeving. Duurt die verstoring te lang, dan leggen beide het loodje. Het bevorderen van wederzijdse consistentie past zonder meer in de beginselverklaring van de orde, maar daar zou ik uit mijzelf nooit opgekomen zijn.

Het begrip wereldbeeld vond ik zo belangrijk dat ik in 1991 een apart bouwstuk leverde met de titel 'Het belang van ons wereldbeeld'. Voor mij betekende het woord 'wereldbeeld' vroeger zoiets als de mening die je hebt over de wereld, maar het bleek veel méér te zijn. Te veel om nu even te vertellen. Alle levende wezens vertonen een geprogrammeerd gedrag, dat bepaald wordt door het wereldbeeld dat ze van de evolutie hebben meegekregen. Voor iedere planten- of dierensoort is dat precies passend voor z'n voortbestaan. De mens heeft dat geschonken wereldbeeld alleen voor z'n vitale funkties. Het zorgt er b.v. voor dat je niet doodgaat omdat je vergeet adem te halen, en dat je instinctief kiest tussen vechten of vluchten bij gevaar.
Maar de rest van het menselijk gedrag, óók bepalend voor het voortbestaan van de soort, wordt door de mens zelf gekozen en voortdurend aangepast of aangevuld. Denkt U voor het gemak maar even aan een soort bibliotheek van denkschema's, gedragspatronen, overtuigingen, normen, waarden, vooroordelen, enz., die samen als innerlijk naslagwerk fungeren. En je bent je van die hele rambam lang niet allemaal bewust, dus je kunt vooroordelen hebben zonder het te weten. Wereldbeeld bepaalt grosso modo het gedrag. En niemand verandert z'n wereldbeeld graag, want wie geeft graag z'n vermeende zekerheden prijs? Waar ik U vanavond verslag van doe zijn wijzigingen en aanvullingen van mijn wereldbeeld, en dat ging lang niet altijd gemakkelijk.

Een conclusie mijnerzijds uit het geleerde is dat de westerse mens in het algemeen een ander gedrag zal moeten aanleren, maar dat alleen maar een pleidooi voor ander gedrag, laat staan het voorschrijven van een ander gedrag, weinig kans van slagen heeft. Het is veel zinvoller om je energie te richten op het wereldbeeld van de ander, eventuele misvattingen aan het licht te brengen, wereldbeelden aan te vullen, te vergelijken, of te verdiepen. Kortom, het zelf denken te stimuleren. Zijn of haar gedrag komt dan vanzelf wel. Bovendien is identiek denken en handelen van alle mensen niet eens gewenst, het is strijdig met de geest van de evolutie.

Als je zo te werk gaat, ben je naar mijn mening bezig met alle zes uitgangspunten uit onze beginselverklaring, speciaal het zesde: 'ieders plicht om met toewijding te werken aan het welzijn der gemeenschap'.

Ook in 1991 leverde ik een bouwstuk getiteld 'Waarom godsdienst?' Een vraag die mij al heel lang bezig had gehouden. Het verwonderde mij dat zoveel mensen zich de wet lieten voorschrijven door godsdiensten, en ongeloofwaardige verhalen als absolute waarheid nemen. Het bouwstuk was gebaseerd op het gedachtengoed van de antropoloog Joseph Campbell. De behoefte om je met iets hoger één te voelen, te begrijpen hoe het allemaal in elkaar steekt, wat je eigen rol is e.d., die behoefte is een product van de evolutie, en is dus altijd in ons werkzaam. Hij zal ooit wel verder evolueren, maar voor dagelijks gebruik kunnen we die behoefte als een onveranderlijk gegeven beschouwen. Wel veranderlijk is de manier waarop mensen in deze behoefte voorzien. Maar dan hebben we het over culturele evolutie die veel sneller gaat dan de biologische, en die niet voor de hele mensheid tegelijk hoeft te werken.
Het is slechts weinigen gegeven om die mysterieuze ervaring te hebben die wel verlichting wordt genoemd, of God zien, of nirwana, of paradijs, of gnosis, of het licht zien, of nog weer anders. Middelen om die ervaring rationeel aan je medemensen over te brengen zijn er niet. Alleen aan kunstenaars schijnt het een enkele keer te lukken. Men moet zich dus behelpen met metaforen, en miljoenen mensen hebben dank zij die metaforen toch een gevoel van verbondenheid met het Hogere, en ontlenen daar inspiratie aan voor hun leven. En of dat dan mythologie, godsdienst of vrijmetselarij wordt genoemd, is minder relevant vind ik.

Het gaat helaas fout als je die metaforen als letterlijke waarheden gaat zien, en nog fouter als je daarom oorlog maakt tegen mensen met andere metaforen. En dat is helaas vaak de praktijk. Metaforen zijn altijd produkt van plaats en tijd. Ze hebben dus nooit eeuwigheidswaarde. Ze verliezen hun zeggingskracht buiten hun eigen ontstaanscultuur, of als de situatie verandert. Er moeten dan nieuwe bedacht worden, want de biologische behoefte is permanent. Campbell ziet tekenen dat de mensheid daar aan toe is omdat de meeste metaforen versleten raken en hun inspirerende kracht verliezen. Hij sluit niet uit dat dat misschien al aan het gebeuren is zonder dat we het herkennen.

Voor mijn wereldbeeld betekende dit dat ik onderscheid ging maken tussen religie en de hele rest van geestelijke stromingen. Religie is voor mij het besef en de erkenning van die net beschreven biologische behoefte. En de manier waarop je daarin probeert te voorzien die mag je verder noemen zoals je wilt. Ik ben namelijk gaan inzien dat het rechte handelen veel belangrijker is dan het rechte geloof. In mijn opvatting is de vrijmetselarij dus een uiting van religieus besef. En kan niemand beweren dat alleen hij het ware geloof heeft. Ik ben in ieder geval blij dat de vrijmetselarij op dit gebied niets claimt.

In 1992 kwam ik met het bouwstuk 'Omwenteling' Dat was gebaseerd op twee boeken, van Willis Harman, en van Jörg Wichmann. De strekking was dat er een verschuiving plaats vindt in het denken van de westerse mens, en dat er plaats is voor nieuwe vormen van religie. Langs twee andere wegen dus dezelfde conclusie als die van Campbell. Steeds meer mensen beseffen de eenzijdigheid van de wetenschappelijke westerse beschaving en/of ze voelen zich gefrustreerd in hun behoefte aan zingeving. De kloof tussen religie en wetenschap zou overbrugd kunnen worden door de esoterie: die streeft enerzijds naar nauwkeuriger kennis dan de religie, maar wil anderzijds dieper schouwen dan de wetenschap.

Harman maakt plausibel dat geen enkele economische, politieke of militaire macht de macht van het denken in de samenleving kan weerstaan. (Denk aan de val van het communisme, beëindiging van de oorlog in Vietnam, burgerlijke ongehoorzaamheid, de discussie over de Nederlandse verzorgingsstaat enz.) Dat sterkte mij opnieuw in mijn opvatting dat je je energie niet moet richten op gedragsverandering van andere mensen, maar op hun denken. En dat vervolgens enig vertrouwen gewettigd is in dat beginsel X. Een derde punt bij Harman was de onderschatting van het menselijk bewustzijn, maar dat laat ik nu weg omdat het bij geen van de drie gekozen thema's past.

Ik heb nu in 20 minuten verteld wat oorspronkelijk 6 à 7 uur spreektijd heeft gevorderd. Hier wou ik het nu maar even bij laten wat mijn verworvenheden betreft. Ik deel een lijstje met boektitels uit voor degenen die ergens dieper op willen ingaan.

Nu de relatie met de vrijmetselarij. Het enige dat voor mij vaststaat is dat mijn lidmaatschap van de loge een rol heeft gespeeld in mijn ontwikkeling, maar het lukt mij niet om te pinpointen hoe of wat. De enige factor waar ik zeker van ben is de stimulans die uitgaat van de omgang met andere zoekers. Ik voel ook meer banden met de mensen dan met de organisatie.

Zonder vrijmetselarij zou ik zeker ook aan het lezen zijn gegaan, maar misschien anders. Mijn affiniteit met de rituelen is in de loop van de tijd minder geworden. Mijn gevoel voor symboliek is van onvoldoende tot voldoende ontwikkeld. Mijn religieus gevoel is sterk gegroeid. Ik hang ergens tussen geloven en weten in: het een wil ik niet, en het andere kan ik niet.

Ik zei U al dat dit bouwstuk een onderdeel was van een soort balans opmaken. Ik ben dus ook teruggegaan naar mijn leerlingbouwstuk in 1977. En wat bleek? Ik kan nu letterlijk dezelfde terminologie gebruiken als toen: meer evenwicht tussen verstand en gevoel, meer evenwicht tussen materiële en geestelijke waarden, dagend besef dat het leven meer te bieden heeft dan alleen welvaart, de glorie van de prestatie of het winnen van respect van anderen. Ik kan nu nog precies hetzelfde zeggen, ik ben er alleen een stukje gevorderd met het relativeren ervan.

Toen al citeerde ik Br. Zeylemaker uit het Gedenkboek Vrijmetselarij 1956, pag. 26. 'Al naarmate de vrijmetselaar groeit in harmonisch besef door zijn rituele arbeid en door de praktijk van de samenwerking met zijn medebroeders, groeit zijn gelijkmoedigheid en daarmee zijn innerlijke vrede en zijn levensgeluk'. Die innerlijke vrede had ik toen niet, en die heb ik nog steeds niet. En of ik gelukkiger ben geworden, dat betwijfel ik. Een doodenkele keer hoor ik van anderen dat ik in positieve zin ben veranderd sinds ik vrijmetselaar ben, maar het fijne daarvan is mij niet duidelijk. Je praat niet zo makkelijk over die dingen, is mijn ervaring.

Met excuses voor deze ego-trip meld ik als mijn eindconclusie, dat de balans met een positief saldo sloot. Ik blijf vrijmetselaar zolang ik het gevoel heb dat ik in de club pas. Ik ben daar niet altijd zeker van.

Ik ga nog even verder over de vrijmetselarij zelf: in mijn bouwstuk 'Omwenteling' stelde ik onder andere dat de verschuivende westerse mentaliteit kansen biedt voor esoterische stromingen. Ik heb mij afgevraagd of de vrijmetselarij een van die stromingen zou kunnen zijn. Als de stelling van Harman over de macht van het collectieve denken waar is, (en ik geloof dat), en als de vrijmetselarij op de goede golflengte uitzendt, dan zou het ledental moeten stijgen, maar dat doet het niet. Moeten we soms iets veranderen?

De vraag is gewettigd, want we hebben het over een groepering die heel trots zegt dat men vasthoudt aan tradities van 2 1/2 eeuw oud, en dat nota bene in een samenleving die nooit eerder zo sterk is veranderd als juist in die 2 1/2 eeuw. Kan dat zo maar? Versta je elkaar dan nog wel?

Mijn antwoord is o.a. gebaseerd op de overweging dat de vrijmetselarij verschillende dingen is voor verschillende mensen. Voor de een is het een gevoel van verbondenheid met iets hogers. Voor de ander is het een idee, gedachtengoed, en zijn de uiterlijke vormen bijzaak. Een ander ziet het als een levensschool, een methode, of een kunst. Gevoeligen voor rituelen vinden alleen de open loges belangrijk. Weer anderen zien het voor alles als een plek om met gelijkgestemden van gedachten te wisselen, en dan variërend van sociëteit-achtig tot grote diepgang. En een aantal komt als consumenten van geestelijk goed. En toch, negen van de tien toetreders blijven lid voor de rest van hun leven. Kennelijk is juist die verscheidenheid een kracht, die dus gecultiveerd moet worden.

Naar mijn mening moeten we in essentie blijven wat we zijn, maar moeten we goed luisteren naar onze jonge leden, die veronderstelde zoekers, als representanten van wat er leeft in de maatschappij. Dat is immers de gemeenschap waaraan we volgens onze beginselverklaring 'met toewijding willen arbeiden'. Paternalisme van de routiniers past daar niet in, signalen opvangen uit de samenleving wel.

Al met al is mijn aanbeveling dat we onze toelatingskriteria niet verlagen, maar wel veel energie steken in het opengooien van ons werk naar de gemeenschap. Ik vind dat onze voorlichters daartoe al heel goed werk doen. Hun laatste uitnodigingsbrief drukte mij zo maar onze beginselverklaring onder de neus, die ik zeker al tien jaar niet meer bekeken had. Mijn verhaal van vanavond draagt er de sporen van.

En een goed besluit, zeker van een bouwstuk als dit, is een citaat uit het artikel van Dick van der Noord in het AMT van november 1993. Het bevat een voortreffelijke analyse van 'verdraagzaamheid' met raadgevingen voor het beoefenen ervan in de vrijmetselarij. Ik citeer eruit: "Het enige wat uitdrukkelijk niet de bedoeling is, is onverdraagzaam te polariseren (....) Polariseren hoort niet thuis in de vrijmetselarij, maar evenmin hoort daarbij het bij voorbaat uit zogenaamd respect voor elkaar nergens over praten". En hij citeert Nietzsche: "'De zekerste manier om iemand te bederven is: hem ertoe te brengen gelijkgezinden hoger te achten dan andersdenkenden".

Mijn interpretatie daarvan: 'de waarheid graag, maar altijd in liefde'. Allebei dingen om in gedachten te houden.


B O E K E N L IJ S T :
Robert Augros & George Stancui: De nieuwe biologie, Lemniscaat 1989, ISBN 9060697022
William Calvin: De rivier die tegen de berg opstroomt, Bakker 1990, ISBN 9035108620
Joseph Campbell: Mens, mythe en metafoor, Contact , ISBN 9025469027
Fritjof Capra: Het Keerpunt, Contact 1987, ISBN 9025465226
Fritjof Capra: De Tao van fysica, Contact 1988, ISBN 9025468039
Pim Fortuyn: Aan het volk van Nederland, Contact 1992. ISBN 9025403034
Erich Fromm: De angst voor de vrijheid, 9e druk, Bijleveld 1976, ISBN 9061315514
Erich Fromm: Liefhebben, een kunst, een kunde, 8e druk, Bijleveld 1976
Willis Harman: Omwenteling, Lemniscaat 1991, ISBN 9060697480
Wim Kayzer: Een schitterend ongeluk, Contact 1993, ISBN 9025403956
Richard Lewontin: Menselijke verscheidenheid, ISBN 9070157527
J.E. Lovelock: Gaia, de natuur als organisme, Bruna 1980, ISBN 902297829X
Elisabeth Sahtouris: Gaia danst, de weg van chaos naar kosmos, Kosmos 1990, ISBN 9021516179
Roman Smoluchowski: Het zonnestelsel, ISBN 907015756X
Steven M. Stanley: Uitsterven, rampen markeren elk nieuw begin, ISBN 9070157829